Grammatica 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1-3

werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde

Grammatica 1

Bron: http://grammaticadidactiek.ruhosting.nl/docs/Activerende%20didactiek%20grammatica.pdf

Grammatica

Opdracht 1.1

In het onderstaande schema staan zinnetjes die een tweejarige peuter zou kunnen uitspreken. Een peuter spreekt nog niet zo goed Nederlands, maar er zit wel een duidelijke betekenis in de zinnetjes. Bedenk wat de uitingen in het hoofd van de peuter kunnen betekenen, en maak dan de opdracht.

Als je goed kijkt naar de betekenis kun je de kaartjes in twee gelijke groepen verdelen. Kijk naar de betekenis van de hele zinnetjes, dus niet alleen naar de betekenis van het eerste of het tweede woord!

Bedenk welk woord je tussen de twee woorden van de zinnetjes kunt plaatsen om de betekenis uit te drukken (dus mama … lief en papa … slapen).

mama ... lief

papa ... slapen

oma breien

auto rood

tante zingen

Tommie lachen

popje stout

broertje boos

hondje blaffen

meloen bah

treintje tsjoektsjoek

snoepje lekker

Opdracht 1.2 congruentie

zijn

is

mogen

mag

gaan

gaat

kunnen

kan

blijven

blijft

moeten

moet

Opdracht 1.3

1.3: in je schrift - 10 minuten

Maak een foto van je antwoorden bij opdracht 1.3

Opdracht 1.4

1.4: Verwerk deze betekenissen in een verhaaltje.

Maak een foto van je verhaaltje bij opdracht 1.4

Opdracht 1.5

1.5 Verdeel in twee groepen

Overschrijven in twee rijtjes

1.5 een woord onderstrepen

Onderstrepen in de overgeschreven zinnen

1.5 De zijn-zinnen

Die boom lijkt best wel dik.

Ik ben geweldig moe van het feest.

Hij blijkt heel  erg vervelend te zijn.

Deze bloem is oranje.

dik, moe, vervelend, oranje ...

1.5 De doen-zinnen

Hij moet wachten op de bus.

Kun je lekker zitten op die stoel?
Mijn tante zou mij feliciteren met mijn verjaardag.

Jij kan mooie liedjes zingen.
Wil jij misschien de broodjes smeren?

wachten, zitten, feliciteren, zingen, smeren...

1.6 het gezegde

Zinnen overschrijven en dan onderstrepen

1.6 Wg of ng?

Werkwoordelijk gezegde

Naamwoordelijk gezegde

1

2

3

4

5

6