What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Taalverzorging 1.4 Werkwoordspelling: Persoonsvorm in de verleden tijd (3)
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Je kunt de PERSOONSVORM (=werkwoord) herkennen in de zin.
Je kunt het ONDERWERP vinden dat bij de persoonsvorm hoort.
Je spelt de persoonsvorm in de verleden tijd juist.
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Herhalen
: Taalverzorging 1.1 Werkwoorden
Taalverzorging 1.2 Onderwerp
Taalverzorging 1.3 Tegenwoordige tijd
Taalverzorging 1.4 Verleden tijd (3e les daarover)
Slide 3 - Slide
Herhalen
- de beste manier van leren
Slide 4 - Slide
Is het werkwoord 'vangen' een sterk of zwak werkwoord?
A
Sterk
B
Zwak
Slide 5 - Quiz
Er zijn geen regels voor sterke werkwoorden. Deze leer je of zoek je op in een woordenboek
Zwakke en sterke werkwoorden
Slide 6 - Slide
Wat is een ander woord voor 'Infinitief'
A
Onderwerp
B
Persoonsvorm
C
Hele werkwoord
D
Voltooid deelwoord
Slide 7 - Quiz
Hoe vind je de stam van een werkwoord?
A
Door de zin vragend te maken
B
Door -en van het hele werkwoord af te halen
C
Door de zin in een andere tijd te zetten
D
Door het onderwerp te zoeken
Slide 8 - Quiz
Wat is de stam van het werkwoord verhuizen?
A
verhuis
B
verhuiz
C
verhuist
D
verhuizd
Slide 9 - Quiz
Wat is de stam van het werkwoord lachen?
A
lacht
B
lache
C
lach
D
lachen
Slide 10 - Quiz
Hoe vind je het onderwerp?
A
Wie/wat + infinitief
B
Wie/waar + onderwerp
C
Wie/wat + persoonsvorm
D
Wie/wanneer + werkwoord
Slide 11 - Quiz
"Ik verbrand mijn vingers aan het vuur."
Het onderwerp en de persoonsvorm staan in het
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 12 - Quiz
Welke spellingsregel pas je toe in de TEGENWOORDIGE TIJD bij:
"jij" als onderwerp en het staat ACHTER?
de persoonsvorm?
A
STAM
B
STAM + T
C
HELE WERKWOORD
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
TAALVERZORGING
1.4 Persoonsvorm in de verleden tijd
Slide 15 - Slide
Het meisje ....... een euro van de straat op. (oprapen)
Slide 16 - Open question
Wij ....... gisteren het antwoord. (raden)
Slide 17 - Open question
In dat oude huis ..... het overal. (tochten)
A
tochte
B
tochtte
Slide 18 - Quiz
Onze nieuwe buren ....... ons met een bezoek. (verrassen)
A
verraste
B
verasten
C
verrastten
D
verrastte
Slide 19 - Quiz
De journaallezer ..... mee, dat het ijs nog net betrouwbaar was.
A
deelte
B
deelde
C
deelten
D
deelden
Slide 20 - Quiz
Hij ....... zijn arm bij die val. (ontvellen)
Slide 21 - Open question
De stratenmaker..... de weg die voor ons huis langs loopt. (verbreden)
Slide 22 - Open question
Ik ...... hem niet ouder dan twintig jaar. (schatten)
A
schate
B
schatte
Slide 23 - Quiz
Wij ..... niet langer op hem. (wachten)
A
wachte
B
wachtte
C
wachten
D
wachtten
Slide 24 - Quiz
Ik ...... die foto's niet zelf, hoor. (vergroten)
Slide 25 - Open question
Slide 26 - Slide
More lessons like this
Spelling persoonsvorm in de vt
June 2019
- Lesson with
25 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Zaterdag 18 mei 2024 Herhaling werkwoordspelling
May 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12,13
Proefles o.v.t. zwakke en sterke werkwoorden, 1F
April 2018
- Lesson with
27 slides
by
SCORE Nederlands vo/mbo
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
2024_11_12 TV 1.4 Ned
December 2023
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Taalverzorging 1.4 Werkwoordspelling: Persoonsvorm in de verleden tijd (2)
January 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
3.2 - Persoonsvorm in de verleden tijd
November 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
H2 taalverzorging vt pv afmaken
October 2019
- Lesson with
15 slides
T2L9: Supertalenten
February 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Lager onderwijs