Schrijf in je schrift een goed lopend stukje tekst van minimaal tien zinnen, waarin je antwoord geeft op de gestelde vragen. Zorg dat je goede zinnen gebruikt, foutloos en leesbaar schrijft. Geen telegramstijl gebruiken.
Zet boven het stukje de titel, bijv.
‘Reflectie over hoofdzaken en hoofdgedachte’.