What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les 5- Capitulo 5 Derde klas
Bienvenidos a la clase de español
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
90 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bienvenidos a la clase de español
Slide 1 - Slide
La regla:
Respect:
Als iemand praat is de rest stil
Ik steek me vinger op als ik iets wil zeggen
We maken elkaar niet belachelijk
Geen mobiele telefoon in de les
Mag niet naar de w.c.
Slide 2 - Slide
¿Qué vamos a hacer hoy?
Herhaling: Verbos reflexivos
Herhaling: Werkwoorden die eindigen op -ecer, -ocer en -ucer.
Vergelijkingen in Spaans doen
Slide 3 - Slide
¿Cuáles son las metas de hoy?
Aan het einde van de les:
weet ik hoe ik de wederkerende werkwoorden in het Spaans vervoegd worden
ik weet hoe ik de werkwoorden die eindigen op -ecer, -ocer en -ucer moet vervoegen
kan ik vergelijken in het Spaans
Slide 4 - Slide
Korte pauze
Regelmatige werkwoorden
in het Spaans
-AR -ER -IR
Slide 5 - Slide
Korte pauze
Slide 6 - Slide
Korte pauze
Persoonlijke voornaamwoorden
Yo = staat alléén yo
Tú = staat alléén tú
él / ella/ usted= staat één naam of één ding
___________________________________________________
Nosotros/as = staat een naam (of meerdere)
+ yo
Vosotros/as = staat een naam (of meerdere)
+ tú
ellos = man + man
OF
vrouw + man
ellas= vrouw + vrouw
ustedes = oudere persoon + oudere persoon
Slide 7 - Slide
Korte pauze
Wederkerende werkwoorden
Verbos reflexivos
-SE
duch
ar
se
com
er
se
vest
ir
se
Slide 8 - Slide
Korte pauze
duch
ar
se
pon
er
se
vest
ir
se
yo
tú
él/ ella usted
nosotros
vosotros
ellos/ellas/ustedes
me
te
se
nos
os
se
duch
o
duch
as
duch
a
duch
amos
duch
áis
duch
an
pon
g
o
pon
es
pon
e
pon
emos
pon
éis
pon
en
v
i
st
o
v
i
st
es
v
i
st
e
vest
imos
vest
ís
v
i
st
en
me
te
se
nos
os
se
me
te
se
nos
os
se
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
kleiner dan - más pequeño que
strenger dan - más estricto que
groter dan - más grande que
duurder dan - más caro
leuker dan - más divertido
minder mooi dan - menos bonito que
minder verlegen dan - menos tímido que
net zo aardig als - tan amable como
even grappig als - tan gracioso como
Slide 12 - Slide
Vertaal de vergrotende of overtreffende trap tussen haakjes in het Spaans.
1. España es muy grande. España es (groter dan) ___________________ Holanda.
2. Pero Holanda es (mooier dan) ___________________ España.
3. En Holanda las cosas son (duurder dan) ___________________ en España.
4. Holanda es (net zo mooi als) __________________ España.
5. Dordrecht es (kleiner dan) ___________________ Utrecht.
6. El profe de biología es (net zo streng als)___________________ el profe de inglés.
7. Mis hermanos son (net zo grappig als) ___________________ mi padre
8. Mi amiga es (minder verlegen dan) ___________________ yo.
Slide 13 - Slide
¿Qué vamos a hacer?
Wat?
Libro de ejercicio blz. 72 opdr. 26 t/m 28
Hoe?
in duo's
Hulp:
Je tekstboek blz. 53 bron J
Tijd:
15 minutos
Uitkomst:
Ik weet hoe ik moet vergelijken in het Spaans
klaar?
Maak opdr. 23 blz. 69, bron H
Slide 14 - Slide
Los deberes
Overhoring
Leer hoe je de regelmatige werkwoorden -AR, -ER, -IR moet vervoegen in tegenwoordige tijd
Libro de ejercicio blz. 68 opdr. 22
tekstboek blz. 51 bron G
Slide 15 - Slide
¿Cuál eran las metas de hoy?
Aan het einde van de les:
weet ik hoe ik de wederkerende werkwoorden in het Spaans vervoegd worden
ik weet hoe ik de werkwoorden die eindigen op -ecer, -ocer en -ucer moet vervoegen
kan ik vergelijken in het Spaans
Slide 16 - Slide
¿Preguntas?
Slide 17 - Slide
Sleep het juiste antwoord bij de juiste zin:
Kies uit:
1. __________ libro es rojo.
2. Ella juega con __________ amigos en el parque.
3. __________ película nos gusto mucho.
4. __________ montañas están cubiertas de nieve.
el
la
los
las
Slide 18 - Drag question
Kies het juiste onbepaald lidwoord.
1.Veo __________ mariposa en el jardín.
A
un
B
una
C
unos
D
unas
Slide 19 - Quiz
Kies het juiste onbepaald lidwoord.
2. Compré __________ manzanas en el supermercado.
A
un
B
una
C
unos
D
unas
Slide 20 - Quiz
Kies het juiste onbepaald lidwoord.
3. Necesito __________ bolígrafo para tomar apuntes.
A
un
B
una
C
unos
D
unas
Slide 21 - Quiz
Kies het juiste onbepaald lidwoord.
4. Quiero comprar __________ zapatos nuevos.
A
un
B
una
C
unos
D
unas
Slide 22 - Quiz
Quizlet
https://ap.lc/wzBbJ
Slide 23 - Slide
More lessons like this
Les 4- Capitulo 5 Derde klas
April 2024
- Lesson with
20 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
Herhaling periode 3 Spaans V4 (PA 2 H5 en H6)
March 2021
- Lesson with
37 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Les 5 - Oefentoets Capítulo 5
October 2024
- Lesson with
14 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
PA 2 verbos ecer, ocer, ucir
April 2024
- Lesson with
19 slides
Spaans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Herhaling periode 3 Spaans V4 (PA 2 H5 en H6)
April 2021
- Lesson with
37 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Les 6 - Toets Capítulo 5
April 2024
- Lesson with
14 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
Les 6 - Toets Capítulo 5
April 2024
- Lesson with
14 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
Les 6 - Toets Capítulo 5
October 2024
- Lesson with
14 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4