What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les 5- Capitulo 5 Derde klas
1 / 28
next
Slide 1:
Slide
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
This lesson contains
28 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
90 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Hoy es jueves, 3
de abril
Slide 4 - Slide
Las reglas:
Respeto:
Als iemand praat is de rest stil
Ik steek me vinger op als ik iets wil zeggen
We maken elkaar niet belachelijk
Slide 5 - Slide
¿Qué vamos a hacer hoy?
Overhoring: Werkwoorden die eindigen op -ecer, -ocer en -ucer.
Herhaling: Verbos reflexivos
Vergelijkingen in Spaans doen
Zinnetjes maken
Slide 6 - Slide
¿Cuáles son las metas de hoy?
Aan het einde van de les:
weet ik hoe ik de wederkerende werkwoorden in het Spaans vervoegd worden
ik weet hoe ik de werkwoorden die eindigen op -ecer, -ocer en -ucer moet vervoegen
kan ik vergelijken in het Spaans
Slide 7 - Slide
Overhoring
-ecer, -ocer, -ucir.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Korte pauze
Regelmatige werkwoorden
in het Spaans
-AR -ER -IR
Slide 10 - Slide
Korte pauze
Slide 11 - Slide
Korte pauze
Persoonlijke voornaamwoorden
Yo = staat alléén yo
Tú = staat alléén tú
él / ella/ usted= staat één naam of één ding
___________________________________________________
Nosotros/as = staat een naam (of meerdere)
+ yo
Vosotros/as = staat een naam (of meerdere)
+ tú
ellos = man + man
OF
vrouw + man
ellas= vrouw + vrouw
ustedes = oudere persoon + oudere persoon
Slide 12 - Slide
Korte pauze
Wederkerende werkwoorden
Verbos reflexivos
-SE
duch
ar
se
com
er
se
vest
ir
se
Slide 13 - Slide
Korte pauze
duch
ar
se
pon
er
se
vest
ir
se
yo
tú
él/ ella usted
nosotros
vosotros
ellos/ellas/ustedes
me
te
se
nos
os
se
duch
o
duch
as
duch
a
duch
amos
duch
áis
duch
an
pon
g
o
pon
es
pon
e
pon
emos
pon
éis
pon
en
v
i
st
o
v
i
st
es
v
i
st
e
vest
imos
vest
ís
v
i
st
en
me
te
se
nos
os
se
me
te
se
nos
os
se
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
kleiner dan - más pequeño que
strenger dan - más estricto que
groter dan - más grande que
duurder dan - más caro que
leuker dan - más divertido que
minder mooi dan - menos bonito que
minder verlegen dan - menos tímido que
even aardig als - tan amable como
even verlegen als - tan tímido como
even grappig als - tan gracioso como
Slide 16 - Slide
Vertaal de vergrotende of overtreffende trap tussen haakjes in het Spaans.
1. España es muy grande. España es (groter dan) ___________________ Holanda.
2. Pero Holanda es (mooier dan) ___________________ España.
3. En Holanda las cosas son (duurder dan) ___________________ en España.
4. Holanda es (net zo mooi als) __________________ España.
5. Dordrecht es (kleiner dan) ___________________ Utrecht.
6. El profe de biología es (even streng als)___________________ el profe de inglés.
7. Mis hermanos son (even grappig als) ___________________ mi padre
8. Mi amiga es (minder verlegen dan) ___________________ yo.
Slide 17 - Slide
¿Qué vamos a hacer?
Wat?
Libro de ejercicio blz. 72 opdr. 26, 27 C en 28 A en C
Hoe?
in duo's
Hulp:
Je tekstboek blz. 53 bron J
Tijd:
15 minutos
Uitkomst:
Ik weet hoe ik moet vergelijken in het Spaans
klaar?
Maak opdr. 23 blz. 69, bron H
Slide 18 - Slide
Schrijf een bericht met de volgende onderwerpen in het Spaans
- Groet.
- Hoe laat sta je op in de ochtend?
- Wat trek je meestal aan?
- Hoe laat ga je van huis weg?
- Ga je na de les meteen naar huis?
- Wat doe je s' avonds?
- Sluit je bericht goed af.
Slide 19 - Slide
Los deberes
Overhoring
De vergelijkingen
De zinnetjes van Fraces clave tb blz. 50
Slide 20 - Slide
¿Cuál eran las metas de hoy?
Aan het einde van de les:
weet ik hoe ik de wederkerende werkwoorden in het Spaans vervoegd worden
ik weet hoe ik de werkwoorden die eindigen op -ecer, -ocer en -ucer moet vervoegen
kan ik vergelijken in het Spaans
Slide 21 - Slide
¿Preguntas?
Slide 22 - Slide
Sleep het juiste antwoord bij de juiste zin:
Kies uit:
1. __________ libro es rojo.
2. Ella juega con __________ amigos en el parque.
3. __________ película nos gusto mucho.
4. __________ montañas están cubiertas de nieve.
el
la
los
las
Slide 23 - Drag question
Kies het juiste onbepaald lidwoord.
1.Veo __________ mariposa en el jardín.
A
un
B
una
C
unos
D
unas
Slide 24 - Quiz
Kies het juiste onbepaald lidwoord.
2. Compré __________ manzanas en el supermercado.
A
un
B
una
C
unos
D
unas
Slide 25 - Quiz
Kies het juiste onbepaald lidwoord.
3. Necesito __________ bolígrafo para tomar apuntes.
A
un
B
una
C
unos
D
unas
Slide 26 - Quiz
Kies het juiste onbepaald lidwoord.
4. Quiero comprar __________ zapatos nuevos.
A
un
B
una
C
unos
D
unas
Slide 27 - Quiz
Quizlet
https://ap.lc/wzBbJ
Slide 28 - Slide
More lessons like this
Les 5- Capitulo 5 Derde klas
April 2024
- Lesson with
23 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
Les 6- Oefentoets Capitulo 5 Derde klas
October 2024
- Lesson with
27 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
Les 4- Capitulo 5 Derde klas
April 2024
- Lesson with
20 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
Les 4- Capitulo 5 Derde klas
October 2024
- Lesson with
22 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
Week 3 P4 4hv 2024/2025
4 days ago
- Lesson with
17 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Les 6 - Toets Capítulo 5
April 2024
- Lesson with
14 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
Les 5 - Oefentoets Capítulo 5
April 2024
- Lesson with
14 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
Herhaling periode 3 Spaans V4 (PA 2 H5 en H6)
March 2021
- Lesson with
37 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4