This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
H6 Tijd van Regenten en Vorsten:
Par. 1 ➡ Nederland in de Gouden Eeuw
Slide 1 - Slide
Leerdoelen deze paragraaf:
Ik weet wanneer de tijd van Regenten en Vorsten was.
Ik kan tenminste 2 dingen opnoemen waarom we spreken van de Gouden Eeuw.
Ik kan de gebieden opnoemen waarmee Nederland handelde.
Ik kan producten noemen die verhandeld werden.
Ik kan uitleggen hoe de stapelmarkt werkte.
Ik kan met een voorbeeld duidelijk maken wat kapitalisme is.
Ik gebruik de woorden vraag en aanbod als ik het woord 'winst' ga uitleggen.
Ik weet wat de oorzaak is van de groei van de steden.
Ik weet waarom er meer landbouwgrond nodig was en hoe dat probleem opgelost werd.
Ik kan oorzaak en gevolg aangeven bij een situatie.
Slide 2 - Slide
Tijdvak 6
1600-1700
17e eeuw
Regent = iemand die het land bestuurt
Vorst = koning
1648: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Tijd van Regenten en Vorsten
Slide 3 - Slide
Nederland was in die tijd het rijkste land ter wereld!
Handel van over de hele wereld liep via Amsterdam.
Er werd veel geld verdiend door de handelaren.
Waarom Gouden Eeuw?
Slide 4 - Slide
Handel - Amsterdam - stapelmarkt
Bekijk de kaart:
wat halen we uit de verschillende delen van de wereld?
Stapelmarkt?
Amsterdam was de belangrijkste handelsstad in de Gouden Eeuw. Hier werden produkten van over de hele wereld naartoe gebracht. Ze werden in pakhuizen opgeslagen (opgestapeld) en later doorverkocht.
Amsterdam is hier heel rijk mee geworden. De mooie pakhuizen aan de grachten herinneren nog aan die tijd.
Slide 5 - Slide
Handelaren hadden de schepen en goederen in hun bezit. Ze waren dus heel rijk en machtig.
Ze wilden winst maken en steken geld in bedrijven. Ze hopen dat het bedrijf veel verkoopt en ze meer geld overhouden dan ze erin gestopt hebben.
Dit systeem heet: kapitalisme.
Handel maakt gebruik van vraag en aanbod: wil iedereen het hebben dan gaat de prijs omhoog en omgekeerd.
Handel - vraag - aanbod - winst!
Slide 6 - Slide
Dan ga je nu aan de slag!
Maak de opdrachten van 6.1, opdracht 1 t/m 4
Slide 7 - Slide
Oorzaken:
de economie groeide in Nederland
Mensen werden rijker, gezonder en ouder
de bevolking groeit
Gevolg:
de stad wordt te klein
Gevolg:
nieuwe huizen gebouwd
langs brede grachten => grachtengordel
Steden - bevolking - groeien - ruimtegebrek
Slide 8 - Slide
Oorzaak:
Bevolking groeit
Meer voedsel nodig
Gevolg:
Voedseltekort
Gevolg:
Droogmakerij
Droogpompen van meren met molens
Voedsel - mensen - land tekort - oplossing
Slide 9 - Slide
OORZAAK - GEVOLG
Slide 10 - Slide
Kijk naar het filmpje: droogmakerij
0.54 min.
Slide 11 - Slide
0
Slide 12 - Video
Vragen?
Slide 13 - Slide
Dan ga je nu aan de slag!
Maak de opdrachten van 6.1
Slide 14 - Slide
✔Check je leerdoelen door het maken van de oefenvragen.
Slide 15 - Slide
Wat is de Gouden eeuw?
A
Tijd waarin het heel goed gaat met Nederland.
B
Tijd waarin Nederland een koning had.
C
De eeuw waarin veel Nederlanders goud in huis hadden
D
Tijd waarin veel mensen arm worden door de handel.
Slide 16 - Quiz
Handel was in de Gouden Eeuw erg belangrijk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Wat past niet bij het begrip stapelmarkt?
A
goederen opslaan
B
Amsterdam
C
goederen verhandelen
D
Slavenhandel
Slide 18 - Quiz
Nieuw land dat ontstaat door dijken om een stuk water aan te leggen en het water weg te pompen noem je:...
A
Irrigatie
B
Een eiland
C
Zandkasteel
D
Droogmakerij
Slide 19 - Quiz
" Een ondernemer investeert in pakhuizen en schepen. Dat hoort bij.....
A
stapelmarkt
B
kapitalisme
Slide 20 - Quiz
De stapelmarkt is het gevolg van de rijkdom van Amsterdam
A
Goed
B
Fout
Slide 21 - Quiz
Gouden Eeuw Welke eeuw was de Gouden Eeuw?
A
14e eeuw
B
15e eeuw
C
16e eeuw
D
17e eeuw
Slide 22 - Quiz
Welke begrip past het beste bij de afbeelding?
A
kapitalisme
B
stapelmarkt
C
handelaar
D
rijkdom
Slide 23 - Quiz
Extra
Slide 24 - Slide
Zoek de 4 verschillen. Sleep de rondjes naar de verschillen in de afbeelding rechts.
Slide 25 - Drag question
Zoek de 4 verschillen. Sleep de rondjes naar de verschillen in de afbeelding rechts.
Slide 26 - Drag question
Zoek de 4 verschillen. Sleep de rondjes naar de verschillen in de afbeelding rechts.
Slide 27 - Drag question
Zoek de 4 verschillen. Sleep de rondjes naar de verschillen in de afbeelding rechts.
Slide 28 - Drag question
Zoek de 4 verschillen. Sleep de rondjes naar de verschillen in de afbeelding rechts.
Slide 29 - Drag question
Zoek de 4 verschillen. Sleep de rondjes naar de verschillen in de afbeelding rechts.
Slide 30 - Drag question
Zoek de 4 verschillen. Sleep de rondjes naar de verschillen in de afbeelding rechts.