Extra oefenen red.sommen + ww vervoegen 1

Er is door een architect een noodbrug getekend.
De schaal is 1 cm : 45 m. Op de tekening is de noodbrug 7 cm.
Hoelang is de noodbrug in het echt?
1 / 24
next
Slide 1: Open question
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Er is door een architect een noodbrug getekend.
De schaal is 1 cm : 45 m. Op de tekening is de noodbrug 7 cm.
Hoelang is de noodbrug in het echt?

Slide 1 - Open question

Welk woord is geen heel werkwoord?
A
klapte dicht
B
beveiligen
C
wegen
D
klappen

Slide 2 - Quiz

Haal het hele werkwoord uit de zin en maak de stam:

Iris mag de jurk van Merels moeder lenen.
Ik [............]

Slide 3 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Wanneer je er niet aan krabt, [........] (verdwijnen, tt) dat puistje vanzelf.

Slide 4 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Omdat er rellen [.......] (uitbreken, vt), schreef Rudolph Thorbecke in 1848 een nieuwe grondwet.

Slide 5 - Open question

Klik de zwakke werkwoorden aan
A
weven
B
loog
C
streefden
D
snurkte

Slide 6 - Quiz

1 liter verf kost 7,50 euro.
Wat kost 1,5 liter van deze verf?
A
11,25
B
11,50
C
10,25
D
13,00

Slide 7 - Quiz

Welk woord is geen heel werkwoord?
A
boffen
B
drenken
C
draperen
D
gedijde

Slide 8 - Quiz

Haal het hele werkwoord uit de zin en maak de stam:

De meisjes maken kransjes van madeliefjes.
Ik [........]

Slide 9 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Als ik ga bergbeklimmen, [......] (bungelen, tt) ik soms aan de wand.

Slide 10 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Vroeger [.......] (kiezen, vt) een farao meestal zijn oudste zoon als zijn opvolger.

Slide 11 - Open question

Klik de sterke werkwoorden aan
A
twijfelde
B
fluiten
C
glimmen
D
beviel

Slide 12 - Quiz

Welk woord is geen heel werkwoord?
A
dreun
B
otteren
C
flikkeren
D
kneuzen

Slide 13 - Quiz

Een avond per week loopt een team volleyballers 9 rondjes om een sportveld. Het sportveld heeft een lengte van 100 meter en een breedte van 50 meter.
Hoeveel meter lopen ze dan?

Slide 14 - Open question

Haal het hele werkwoord uit de zin en maak de stam:

De ridder wilde spreken met de koning.
Ik [.........]

Slide 15 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Wat zitten jullie toch te [......] (prutsen, tt) met z'n allen? Zo komt het nooit af.

Slide 16 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

De gebroeders Grimm [...........] (schrijven, vt) samen ongeveer tweehonderd sprookjes.

Slide 17 - Open question

Klik de zwakke werkwoorden aan
A
ontvangen
B
prutsten
C
peinsden
D
weten

Slide 18 - Quiz

Vul in: 2.6 meter = ... centimeter

Slide 19 - Open question

Haal het hele werkwoord uit de zin en maak de stam:

Eindelijk wonen we in het huis op de heuvel.
Ik [............]

Slide 20 - Open question

Welk woord is geen heel werkwoord?
A
evenaren
B
nummeren
C
doorgaan
D
doorsta

Slide 21 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

De juffrouw [.........] (vinden, tt) dat we dit jaar echt een hele gezellige klas hebben.

Slide 22 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

In de eerste helft van de 16e eeuw [..........] (bestaan, vt) de Nederlanden uit verschillende gewesten.

Slide 23 - Open question

Klik de sterke werkwoorden aan
A
staat
B
sluipt
C
helpen
D
doen

Slide 24 - Quiz