The man is walking fast. De man loopt snel.
The man is walking slowly. De man loopt langzaam.
In deze voorbeelden zijn fast en slowly bijwoorden. Zij geven aanvullende informatie over het werkwoord 'lopen'.
Over ‘fast’ en ‘slowly’ is ook aanvullende informatie te verkrijgen:
Voorbeeld:
The man is walking extremely fast De man loopt extreem snel.
The man is walking very slowly. De man loopt erg langzaam
Ook extremely en slowly zijn bijwoorden. Zij geven extra informatie over de bijwoorden ‘fast’ en ‘slowly’.