3Basis - chapter 3 - les 9

1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Today
Start in teams
Herhalen present perfect
Oefenen



Wednesday
6
January
Goal: aan het einde van deze les heb je de present perfect herhaald en ermee geoefend.

Slide 2 - Slide

Instructie
Je gaat de uitleg over de present perfect nog een keertje doornemen. Doe dit goed.
Maak daarna de vragen. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wanneer gebruiken?
1. Wanneer er iets in het verleden begonnen is en nu nog bezig is -->  She has studied English since 2005.

2. Om te praten over ervaringen --> We have never watched that horror film.

3. Om te zeggen dat er iets in het verleden gebeurd is en je daar nu nog iets van merkt --> I have washed the car, it is clean now. 

Slide 5 - Slide

Vorm
Has of have + voltooid deelwoord

has --> he/ she/ it en have voor de rest
Voltooid deelwoord--> regelmatige werkwoorden + ed

(watch) He has painted the house yellow.
(wash) I have washed the car, it is clean now.

Slide 6 - Slide

Welke zin staat in de present perfect?
A
She has a cat.
B
She has had her cat for 9 years.

Slide 7 - Quiz

Welke zin staat in de present perfect?
A
I lived in Amsterdam.
B
I have lived in Amsterdam since I was 18.

Slide 8 - Quiz

Welke zin staat in de present perfect?
A
I've never been to America.
B
I went to America last year.

Slide 9 - Quiz

I
you
he
she
it
we
you
they
have
has

Slide 10 - Drag question

Have of has?
Peter ......... told a joke.
A
have
B
has

Slide 11 - Quiz

Have of has?
They ............chosen to live in Paris.
A
have
B
has

Slide 12 - Quiz

Have of has?:
I ..... eaten an apple.
A
have
B
has

Slide 13 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord in: He has ...................... (watch) this game for 4 hours now.

Slide 14 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in: We have ......................... (play) that game 3 times now.

Slide 15 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in: She has ......................... (buy) three apples.

Slide 16 - Open question

Vul de present perfect in: She ......................(see) that movie.

Slide 17 - Open question

Vul de present perfect in: You .....................(live) in London for five years.

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide