Staal groep 8 blok 5 week 3 les 3

Staal groep 8 blok 5 week 3 les 3
Welkom!

We starten met het dictee. Daarna gaan we nog een keer het meewerkend voorwerp herhalen.

1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 8

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Staal groep 8 blok 5 week 3 les 3
Welkom!

We starten met het dictee. Daarna gaan we nog een keer het meewerkend voorwerp herhalen.

Slide 1 - Slide

het dictee
Klik op het speakertje.

Slide 2 - Open question

het dictee
Klik op het speakertje.

Slide 3 - Open question

het dictee
Klik op het speakertje.

Slide 4 - Open question

het dictee
Klik op het speakertje.

Slide 5 - Open question

Hoe zat het ook alweer met zinsdelen?

Slide 6 - Slide

Hoe zat het ook alweer met zinsdelen?

Slide 7 - Slide

De vorige twee weken hebben we het meewerkend voorwerp behandeld.
Dat vond je door de vraag te stellen:
Aan of voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
Voorbeeld:
De juf gaf haar een compliment.
gezegde: gaf
onderwerp: de juf    (Wie gaf?)
lijdend voorwerp: een compliment   (Wat gaf de juf?)
meewerkend voorwerp: haar   (Aan wie gaf de juf een compliment)

Slide 8 - Slide



Wat is de persoonsvorm?
De moeder stelde de kinderen voor aan de juf.
A
de moeder
B
stelde voor
C
de kinderen
D
aan de juf

Slide 9 - Quiz



Wat is de onderwerp?
De moeder stelde de kinderen voor aan de juf.
A
de moeder
B
stelde voor
C
de kinderen
D
aan de juf

Slide 10 - Quiz



Wat is de lijdend voorwerp?
De moeder stelde de kinderen voor aan de juf.
A
de moeder
B
stelde voor
C
de kinderen
D
aan de juf

Slide 11 - Quiz



Wat is het meewerkend voorwerp?
De moeder stelde de kinderen voor aan de juf.
A
de moeder
B
stelde voor
C
de kinderen
D
aan de juf

Slide 12 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:

De verkoper biedt haar een korting aan.

Slide 13 - Open question

Typ het meewerkend voorwerp in de volgende zin:

De dokter gaf de patiënt het recept.

Slide 14 - Open question

Typ het meewerkend voorwerp in de volgende zin:

Hij stelde zijn vrouw aan mij voor.

Slide 15 - Open question

Typ het meewerkend voorwerp in de volgende zin:

Dat bood mij de gelegenheid om boodschappen te doen.

Slide 16 - Open question

Dit was de les!
Succes met het maken van de opdrachten.

Slide 17 - Slide