woordenschat havo 3

woordenschat
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

woordenschat

Slide 1 - Slide

Wat is de betekenis van "verbastering"?
A
verzinsel
B
vermindering
C
vervorming
D
verzadiging

Slide 2 - Quiz

Wat is de betekenis van "verzadigd"?
A
gevuld zijn (na eten)
B
vettig zijn (door eten)
C
misselijk zijn (van eten)
D
zaaddragend zijn (plant)

Slide 3 - Quiz

Wat is de betekenis van "inspelen op"?
A
blokkeren
B
actief reageren
C
iets doorgeven
D
iets verzamelen

Slide 4 - Quiz

Wat is de betekenis van "potentiële"?
A
met leiderschapskwaliteiten
B
mogelijke
C
verdachte
D
vergezochte

Slide 5 - Quiz

Wat is de betekenis van "intensief"?
A
veelvuldig
B
natuurlijk
C
onderhoudend
D
slecht beschermd

Slide 6 - Quiz

Wat is de betekenis van "sceptisch"?
A
verdwaald
B
hardop denkend
C
ingespannen
D
kritisch twijfelend

Slide 7 - Quiz

Wat is de betekenis van "verschaffen"?
A
bezorgen
B
aanpraten
C
verduidelijken
D
ondersteunen

Slide 8 - Quiz

Wat is de betekenis van "kanttekeningen"
A
droedels in de kantlijn
B
verdachtmakingen
C
kritische opmerkingen
D
oprechte zorgen

Slide 9 - Quiz

Wat is de betekenis van "geïsoleerde"
A
ver weg
B
bevreemdende
C
onduidelijke
D
afgelegen

Slide 10 - Quiz

17 feb so woordenschat H1-H3
Zorg dat je begint met leren!!

Slide 11 - Slide

nakijken huiswerk
2, 3, 6 (p. 57-59)

Slide 12 - Slide

Maak de startopdracht (p. 88)

Slide 13 - Slide

Metoniem

Slide 14 - Slide

Metoniem 

Slide 15 - Slide

Maak opdr. 1 & 2 (HW)

Slide 16 - Slide