H1 VOLLEDIGE LIJST- Woordenlijst H1

H1 Woordenschat - Woordenlijst H1
1 / 53
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H1 Woordenschat - Woordenlijst H1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

In H1 Woordenschat heb je geleerd over 3 nieuwe stijlfiguren: 
- herhaling - tegenstelling - opsomming
- Je leert nu de woorden uit de woordenlijst H21
- Je kunt de betekenis van lastige woorden opzoeken in het woordenboek
- Je kent de woorden uit de woordenlijst H1
Zelfstandig aan de slag met een woordenboek: 
- woordenlijst op papier: woordbetekenissen opzoeken 
- woordenlijst oefenen via LessonUp Woordenlijst H1
Nederlands H2 Woordenschat blz. 24-27
Woordblad woordenlijst H1
Opdracht 3 van het digitale lesboek
LessonUp-quiz hier oefenen

Hoe ging het? 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
- Je leert de woorden uit de woordenlijst H1
- Je kunt de betekenis van lastige woorden opzoeken in het woordenboek
- Je kent de woorden uit de woordenlijst H1

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

aangrenzend
A
buurland
B
naburig, naastgelegen
C
buren
D
aan de grens liggend

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

baseren
A
ernaast liggen
B
laten steunen
C
veelvuldig
D
faciliteiten

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

begrenzen
A
een grens aangeven
B
veranderen
C
de grond bewerken
D
beperken

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

beoogd
A
nuttig
B
bedoeld
C
vaak

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

bestaansrecht
A
recht tot staan
B
recht tot beest uithangen
C
recht van bestaan
D
recht tot staande houden door politie

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Bevorderen
A
Vergroten, bijdragen aan
B
Het beter laten verlopen
C
Verder gaan
D
Heel belangrijk

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord hoort in onderstaande zin?
Premier Rutte weet nog niet of hij mensen wil verplichten zich in te laten enten tegen het Coronavirus, hij noemt het een ……………. vraagstuk.
A
verzadigd
B
ethisch
C
bescheiden
D
biometrisch

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

biometrisch
A
van biologisch product
B
groenten en fruit
C
ritme van de biologie
D
te maken hebben met unieke lichaamskenmerken van personen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

blokkades
A
overtocht
B
nuttig
C
vaak
D
hindernissen, versperringen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

boomgrens
A
de grens waar een weg stopt en een boom groeit
B
denkbeeldige lijn op een berg tot waar bomen voorkomen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

datalekken
A
het wegvloeien van gegevens
B
een drain
C
lekken van water
D
gegevens die vloeien

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Ik heb respect voor de natuur. Ik koop alleen maar ............. producten.
A
ecologische
B
slechte
C
vervuilde
D
veel

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions




Wat is een ecoduct?
A
bruggen over snelwegen waar alleen fietsers mogen rijden
B
speciale bruggen over snelwegen waarop zand ligt en struiken en grassen groeien
C
speciale bruggen over snelwegen waar water doorheen stroomt

Slide 16 - Quiz

Antwoord: B speciale bruggen over snelwegen waarop zand ligt en struiken en grassen groeien
effectief
A
bedrog
B
afkeer
C
gemiddeld
D
doeltreffend, nuttig

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

ethisch
A
met betrekking tot goed en kwaad
B
verplichting zich te kunnen identificeren
C
veilig voelen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

expert
A
deskundige
B
douanebeambte
C
assistent van de scheidsrechter
D
bedoelde

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent 'futuristisch'
A
in aantal of in populariteit toenemen
B
toekomstig
C
de nauwkeurigheid, de juistheid
D
nog niet zo lang bestaan, nog in het beginstadium zijn

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

gemeentegrens
A
op de lijn staan van een gemeente
B
het gemeentehuis
C
daar waar het centrum stopt en platteland begint
D
denkbeeldige lijn tussen 2 dorpen of steden

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

grensbewaker
A
douanebeamte
B
ambtenaar
C
een aalmoezenier
D
een lifter aan de grens

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

grenslijn
A
op de grens staan
B
De lijn op het voetbalveld
C
lijn die de scheiding tussen 2 gebieden aangeeft
D
de lijn bij een volleybalveld

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

grenspost
A
bemande grensovergang
B
douanebeambte
C
assistent van de scheidsrechter
D
minimum

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

grensrechter
A
bemande grensovergang
B
douanebeambte
C
assistent van de scheidsrechter die zich aan de zijlijn bevindt
D
minimum

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

grenzeloos
A
eindeloos groot
B
grens zonder zichtbare grens
C
geen grens
D
enorm

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

identificatieplicht
A
iemand vragen hoe hij heet
B
verplichting zich te kunnen identificeren
C
verplichting te bewijzen wie je zegt te zijn
D
het recht op privacy

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

inteelt
A
in de grond poten
B
in de grond leggen
C
telen van buitenlandse producten
D
voortplanting van onderling nauw verwante dieren

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Intensief is:
A
heel erg lief
B
vaak/veelvuldig (doen)
C
bezorgen, geven
D
laten steunen

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

isoleren
A
niet in verbinding staan met
B
ontleden om inzicht te krijgen
C
winstgevend maken
D
tot beroep(s) maken

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Kanttekeningen

Daar plaats ik een kanttekening bij.
A
kritische opmerkingen
B
vragen
C
notities
D
opschrijven

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent
kwetsbaar?
A
bezorgen, geven
B
slecht beschermd
C
spant zich in voor
D
vaak, veelvuldig

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

misbruik
A
toekomstig
B
afgetast
C
verkeerd gebruik
D
bedoelde

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

omgrenzen
A
toekomstig
B
van alle kanten beperken
C
zich inspannen voor
D
bezorgen

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

ondergrens
A
bemande grensovergang
B
douanebeambte
C
assistent van de scheidsrechter
D
minimum

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

onomstreden zijn
is onomstreden
A
niet ter discussie staan
B
van alle kanten beperken
C
zich inspannen
D
kritisch twijfelend

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

de passage
A
onderdeel
B
de overtocht
C
omschrijving
D
belangrijkste

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

populaties
A
bomen
B
volken, gemeenschappen
C
beroemd
D
beesten

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

publieke
A
juichten
B
openbare
C
voor iedereen toegankelijk
D
niet zichtbaar

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

riskant
A
laten steunen
B
nuttig
C
onveilig, gevaarlijk
D
bezorgen

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

scannen
A
Intensief lezen
B
coderen
C
zwaaien
D
Een opname maken

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

sceptisch
A
kritisch twijfelend
B
volken, gemeenschappen
C
van alle kanten beperken
D
bezorgen, geven

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

streeft naar
A
iets niet willen doen
B
iets vergeten
C
bedoel
D
spant zich in voor

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

taalgrens
A
het aantal woorden dat je kunt onthouden
B
informeel en formeel taalgebruik
C
scheidingslijn tussen 2 taalgebieden
D
de grens in keurige en niet keurige woorden

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

verschaffen
A
bezorgen, geven
B
vergeven
C
opgeven
D
aangeven

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

voorzieningen
A
toekomstig
B
van alle kanten beperken
C
zich inspannen voor
D
middelen, faciliteiten

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Uitdrukkingen
en nu nog een aantal uitdrukkingen oefenen

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid
A
twijfelend
B
bijna zeker
C
raden
D
de grens niet kennen

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

een grensgeval zijn
A
bijna zeker
B
nieuwe normen stellen
C
iets tussen acceptabel en niet-acceptabel in zijn

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions

over de grens kijken
A
nieuwe normen stellen
B
ruime vooruitzichten
C
ervaring opdoen in het buitenland
D
iets tussen acceptabel en niet-acceptabel

Slide 50 - Quiz

This item has no instructions

zijn eigen grenzen niet kennen
A
je weet niet waar jouw stuk grond eindigt
B
niet beseffen wanneer hij te ver gaat

Slide 51 - Quiz

This item has no instructions

zijn grenzen verleggen
A
nieuwe normen stellen, zijn veilige omgeving verlaten
B
ruime vooruitzichten
C
ervaring opdoen in het buitenland
D
iets tussen acceptabel en niet-acceptabel

Slide 52 - Quiz

This item has no instructions

Einde woordenlijst H1
Leer deze woorden uit het hoofd.
Van woord naar betekenis
Van betekenis naar woord

Slide 53 - Slide

This item has no instructions