Kennis ophalen vtm 4

Welkom
Infuus en katheteriseren
pompen
suprapubis
venapunctie
vloeistof iv
subbutaan en im injecteren
1 / 38
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom
Infuus en katheteriseren
pompen
suprapubis
venapunctie
vloeistof iv
subbutaan en im injecteren

Slide 1 - Slide

10 - 6 - 7 - 8 vragen 
Kennis ophalen

Slide 2 - Slide

Als het prikken van het infuus mislukt dan:
A
probeer je het op dezelfde arm op een hogere plek
B
probeer je het op dezelfde arm op een lagere plek
C
stop je en laat je het een ander proberen
D
moet je de andere arm nemen (niet 2x in 1 arm)

Slide 3 - Quiz

de beste plek voor een infuus is:
A
de handrug
B
de elleboog
C
halverwege de onderarm

Slide 4 - Quiz

Wat is het doel van een infuus?
A
Vloeistoffen toedienen
B
Medicijnen toedienen
C
Bloed toedienen
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 5 - Quiz

Waar breng je een infuus in?
A
Arterie
B
Arteriole
C
Vene
D
Capilair

Slide 6 - Quiz

Waar plaats je het infuus NIET?
A
In verlamde ledematen
B
Ledematen met verminderde doorbloeding
C
In ledematen met trombose
D
In het bovenbeen

Slide 7 - Quiz

Door wie wordt een epiduraal infuus ingebracht?
A
Chirurg
B
Internist
C
Anesthesist
D
Verpleegkundige

Slide 8 - Quiz

Ik observeer bij een perifeer infuus op:
A
roodheid, warmte, pijn, zwelling
B
roodheid, warmte, zwelling
C
zwelling, roodheid, pijn, warmte, pusvorming
D
roodheid, zwelling, pijn, warmte

Slide 9 - Quiz

Wat is geen complicatie na het plaatsen van een infuus?
A
Hematoom
B
Subcutaan lopen
C
Flebitis
D
Dyspnoe

Slide 10 - Quiz

Wat is een absolute contra indicatie voor een infuus?
A
geen
B
sepsis
C
delier
D
hartfalen

Slide 11 - Quiz

Wat is de voorkeurslokatie van een infuus
A
de hand
B
de elleboog
C
de onderarm
D
de voet

Slide 12 - Quiz

Venapunctie

Slide 13 - Slide

Wat kunnen complicaties zijn van een venapunctie?
A
Flauwvallen
B
Angst
C
Hematoom
D
Geen

Slide 14 - Quiz

Bij een venapunctie prik je in een:
A
Slagader
B
Ader

Slide 15 - Quiz

Wat is een venapunctie?
A
Toedienen van medicatie rechtstreeks in de bloedbaan
B
Bloed afnemen door aanprikken vene
C
Bloed afnemen door aanprikken arterie
D
Bloed toedienen via een bloedvat

Slide 16 - Quiz

Het gevolg van een venapunctie in een arm met een lopend infuus kan zijn…
A
Hemolyse
B
Verdunning

Slide 17 - Quiz

Hoelang mag je stuwen bij een venapunctie


A
niet meer dan 5 minuten
B
1 minuut
C
2 minuten
D
niet meer dan 3 minuten

Slide 18 - Quiz

Juist of onjuist
Het uitvoeren van een venapunctie is een voorbehouden handeling.
A
Juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

SP Katheter
Supra pubis katheter
Dat is een katheter via de buikwand

Vlak boven het os pubis

Slide 20 - Slide

Verzorgen van een suprapubische katheter is een voorbehouden handeling
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Wat is een suprapubische katheter?
A
Een katheter via een fistel naar de maag
B
Een katheter via een fistel naar de blaas
C
Een katheter via een fistel naar de nieren
D
Een katheter via de urineleider

Slide 22 - Quiz

Wat is een indicatie voor een suprapubisch katheter?
A
vernauwing van de urethra
B
inbrengen verbijfskatheter lukt niet
C
terugkerende urineweginfecties
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 23 - Quiz

Wat is een mogelijke complicatie van een suprapubisch katheter?
A
blaaskramp
B
eruit vallen van de katheter
C
steenaanslag
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 24 - Quiz

Een suprapubische katheter met een schone fistelopening verzorg je...
A
Met water en een washandje
B
Met water, zeep en een washandje
C
Met water en gaasjes
D
Met alcohol en gaasjes

Slide 25 - Quiz

Hoe lang kan een suprapubisch katheter ingebracht blijven?
A
1-2 weken
B
4-6 weken
C
8-12 weken
D
16-20 weken

Slide 26 - Quiz

Moet je de suprapubisch katheter draaien of dompelen?
A
Draaien wel maar Dompelen mag niet meer
B
Afhankelijk van voorschrift arts, echter dompelen mag niet meer
C
Dagelijks draaien en dompelen
D
Wekelijks draaien en dompelen.

Slide 27 - Quiz

Blaas katherisatie

Slide 28 - Slide

Een gewone katheter, is dat een Tieman-katheter, een PVC-katheter of een Nelaton-katheter?
A
Tieman
B
Nelaton
C
PVC

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Wat is een kathetertoilet?
A
Een speciale wc om een katheterzak in te legen.
B
Het verzorgen van een verblijfskatheter.
C
Met een katheter naar toilet gaan
D
Aandrang hebben met een katheter

Slide 31 - Quiz

1. Wat is een transurethrale katheter
2. Wat is een suprapubische katheter?
A
1. Via de urinebuis 2. Boven de schaamstreek
B
1. Boven de schaamstreek 2. Door de buikwand
C
1. Boven de schaamstreek 2. Via de urinebuis
D
1. Door de buikwand 2. Onder de schaamstreek

Slide 32 - Quiz

Wat voor soort katheter zou dit zijn?
A
Condoomkatheter
B
Verblijfskatheter
C
Suprapubische katheter

Slide 33 - Quiz

Een eenmalige katheter heeft:
(lumen zijn openingen in de katheter)
A
1 lumen
B
2 lumen
C
een opblaasballonnetje

Slide 34 - Quiz

Wat voor een katheter is dit?
A
Enkelloops katheter
B
Dubbelloops katheter
C
Drieloops katheter
D
Verblijfskatheter

Slide 35 - Quiz

Wat voor een katheter is dit?
A
Enkelloops katheter
B
Eenmalige katheter
C
Dubbelloops katheter
D
Drieloops katheter

Slide 36 - Quiz

Wat zijn indicaties voor een katheter?

A
Urineretentie
B
Hardnekkige incontinentie
C
Het inbrengen van medicatie
D
Een operatie

Slide 37 - Quiz

AAN DE SLAG

Slide 38 - Slide