Werkwoordspelling pv tt

Welkom bij Nederlands!





Check:
  • Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
  • Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?






Op tafel ligt: 
  • Poster
  • Lesboek
  • Schrift
  • Pen


1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!





Check:
  • Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
  • Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?






Op tafel ligt: 
  • Poster
  • Lesboek
  • Schrift
  • Pen


Slide 1 - Slide

  • Donderdag 31 maart:
Toets werkwoordspelling (2x)





Toets

Slide 2 - Slide

  • Persoonsvorm herkennen
  • Ik-vorm 
Vorige les

Slide 3 - Slide




  • Het werkwoord dat in de tegenwoordige tijd achter ik staat

  • hele werkwoord: denken
  • ik denk
  • ik-vorm: denk

  • hele werkwoord: kijken
  • ik kijk
  • ik-vorm: kijk



  • Hoe schrijf je de ik-vorm?

  • De ik-vorm eindigt nooit op een v of een z:
  • proeven, ik proef, ik-vorm: proef
  • reizen, ik reis, ik-vorm: reis

  • De ik-vorm eindigt nooit op twee dezelfde medeklinkers: 
  • pakken, ik pak, ik-vorm: pak
  • schudden, ik schud, ik-vorm: schud

Ik-vorm van het werkwoord

Slide 4 - Slide






Werkwoordspelling



















Na de lessen deze week...

  • kun je persoonsvormen in de tegenwoordige tijd goed spellen.
  • mavo: kun je persoonsvormen in de verleden tijd goed spellen.

Doel

Slide 5 - Slide

Mavo: je kunt de persoonsvormen in de verleden tijd (van zwakke en sterke werkwoorden) goed spellen.
Maken en nakijken:

  • Opdr. 1 t/m 4, blz. 136/137
  • Opdr. 1 t/m 4, blz. 162/163

Ondertussen aanpassen poster







Doel (mavo)

Slide 6 - Slide

Je kunt persoonsvormen in de tegenwoordige tijd goed spellen. 











Doel

Slide 7 - Slide

Ik
loop, eet, gaap, zet






  • Controleer je poster:
  • Is de regel voor ik duidelijk en compleet?
  • Verander je poster, als dat nodig is.



Ik-vorm

Slide 8 - Slide

Let op: ook ik-vorm als je/jij achter de persoonsvorm staat
  • Jij loopt naar huis.
  • Loop jij naar huis? 

  • Jij werkt bij de McDonalds.
  • Werk jij bij de McDonalds?
  • Controleer je poster:
  • Is de regel voor je/jij achter de pv duidelijk en compleet?
  • Verander je poster, als dat nodig is.



Ik-vorm

Slide 9 - Slide

Jij / hij / zij / het
loopt, eet, gaapt, zet





  • Controleer je poster:
  • Is de regel voor jij, hij, zij en het duidelijk en compleet?
  • Verander je poster, als dat nodig is.

Ik-vorm + t

Slide 10 - Slide

Meervoud
lopen, eten, gapen, zetten





  • Controleer je poster:
  • Is de regel voor meervoud duidelijk en compleet?
  • Verander je poster, als dat nodig is.





Hele werkwoord

Slide 11 - Slide

  • Ik-vorm
  • Ik
  • Persoonsvorm voor je/jij

  • Ik-vorm + t
  • Jij, hij, zij en het

  • Hele werkwoord
  • Meervoud
Wanneer gebruik je...

Slide 12 - Slide

  • Vul in je hoofd het werkwoord lopen in. Je hoort of er een -t achter moet.

  • Els ....... hem erg leuk. (vinden)
  • Els loopt hem erg leuk.
  • Els vindt hem erg leuk.

  • ...... jij hem erg leuk? (vinden)
  • Loop jij hem erg leuk? (geen t)
  • Vind jij hem erg leuk?
In de war? 

Slide 13 - Slide

Je kunt persoonsvormen in de tegenwoordige tijd goed spellen.






Doel

Slide 14 - Slide

Opdr. 1, blz. 85

Slide 15 - Slide

Opdr. 2, blz. 85

Slide 16 - Slide



Wat?
  • Opdr. 1 en 2, blz. 85

Hoe?
  • Boek + schrift

Klaar?
  • Opdr. 3, blz. 86





Heb je hulp nodig?
Kijk eerst naar het stoplicht.
 


Rood? Stil. 
Stel je vraag aan de docent (alleen als je echt niet verder kunt).
Geel? Fluisterniveau. 
Vraag diegene naast je.
Groen? Fluisterniveau. 
Vraag diegene naast je of de docent.

Aan het werk
timer
1:00

Slide 17 - Slide




Na deze les...

  • kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen.

mavo: 
  • kun je de persoonsvorm in de verleden tijd goed spellen.
Doel

Slide 18 - Slide

Volgende lessen
Woensdag 30 maart:
  • Poster mee
  • Alles voor werkwoordspelling herhalen

Donderdag 31 maart:
  • Leesboek en poster mee
  • Toets werkwoordspelling




Slide 19 - Slide