What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Vierde naamval Mavo 2
Eerste en vierde naamval
18. März 2024
1 / 45
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
45 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Eerste en vierde naamval
18. März 2024
Slide 1 - Slide
Korte herhaling
Onderwerp = wie + werkwoord
Lijdend voorwerp = wat + werkwoord + onderwerp
Voorbeeld: Das Kind isst ein Eis
Ow = wie eet -> das Kind -> 1ste nv
Lv = wat eet het kind -> ein Eis -> 4de nv
Slide 2 - Slide
Voorzetsels met vierde naamval
Gegen - tegen
Ohne - zonder
Um - om
Durch - door
Bis - tot
Für - voor
Slide 3 - Slide
Persoonlijk voornaamwoorden
Slide 4 - Slide
Lidwoorden
Slide 5 - Slide
Ich sehe den Mann.
Den Mann is vierde naamval
A
juist
B
onjuist
C
-
D
-
Slide 6 - Quiz
Sie hat (het) ... Buch (o) gelesen.
Wat moet er op de puntjes staan?
A
das
B
der
C
den
D
die
Slide 7 - Quiz
Wir besuchen (het) ... Park (m) am Sonnstag.
Wat moet er op de puntjes staan?
A
der
B
die
C
das
D
den
Slide 8 - Quiz
Sie isst die Suppe ohne (een) ... Löffel (m).
Wat moet er op de puntjes staan?
A
ein
B
einen
C
eine
D
der
Slide 9 - Quiz
Sie besucht (jullie) ... .
In welke naamval staat euch?
A
1e naamval
B
4de naamval
C
-
D
-
Slide 10 - Quiz
Du kennst (hem) ... .
Wat moet er op de puntjes staan?
A
er
B
ihm
C
ihn
D
him
Slide 11 - Quiz
Er kennt (haar) ... nicht.
A
sie
B
ihr
C
uns
D
Sie
Slide 12 - Quiz
(Hij) ... hat gesungen.
A
Ihn
B
Du
C
Er
D
euch
Slide 13 - Quiz
Sie besucht (jullie) ... .
Wat moet er op de puntjes staan?
Slide 14 - Open question
Ich besuch (hem) ... .
Wat moet er op de puntjes staan?
Slide 15 - Open question
Wir fahren durch die Stadt.
1. Welke naamval is wir?
2. Welke naamval is die Stadt?
Slide 16 - Open question
Wat vind je nog lastig aan de vierde naamval?
Slide 17 - Mind map
Hoe vind ik het onderwerp (1e nv)?
Slide 18 - Open question
1e naamval
Slide 19 - Slide
Hoe vind ik het lijdend voorwerp?
Slide 20 - Open question
4e naamval
Slide 21 - Slide
Kies het juiste lidwoord:
____ Kühlschrank(m) steht in der Küche.
A
Der
B
Die
C
Den
D
Das
Slide 22 - Quiz
Kies het juiste lidwoord:
Meine Schwester schliesst ____ Kühlschrank(m) nie!
A
der
B
die
C
den
D
das
Slide 23 - Quiz
Kies het juiste lidwoord:
Ich möchte gern ____ Fruchteis(o).
A
der
B
die
C
den
D
das
Slide 24 - Quiz
Kies het juiste lidwoord:
Ich habe ___________ Topf(m) gekauft.
A
ein
B
eine
C
einen
Slide 25 - Quiz
Kies het juiste lidwoord:
Ich finde ______ Film(m) Spiderman ganz toll.
A
der
B
die
C
das
D
den
Slide 26 - Quiz
Kies het juiste lidwoord:
___________ Film(m) Jumanji habe ich schon 3 mal gesehen.
A
Der
B
die
C
Das
D
Den
Slide 27 - Quiz
Vul het woord in de goede vorm in.
Kennst du (de) ___________ Freund(m) aus Berlin?
Slide 28 - Open question
Vul het woord in de goede vorm in.
Am liebsten esse ich (een) _____ Pizza(v).
Slide 29 - Open question
Vul het woord in de goede vorm in.
Wir brauchen (een) _______ Liter(m) Wasser um die Nudeln zu kochen.
Slide 30 - Open question
Vul het woord in de goede vorm in.
(het) ___ Buch(o) ist spannend.
Slide 31 - Open question
....... (de) Kino (o) ist geschlossen.
Slide 32 - Open question
Ich habe ...... (een) Cola (v) getrunken.
Slide 33 - Open question
Er hat ....... (een) Bruder (m).
Slide 34 - Open question
...... (mijn) Vater heißt Hans.
Slide 35 - Open question
De persoonlijke voornaamwoorden in de eerste en vierde naamval:
Slide 36 - Slide
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de
4e naamval
u
haar
hem
het
jou
ons
jullie
hen
mij
Sie
uns
ihn
euch
dich
sie
es
sie
mich
Slide 37 - Drag question
Ist diese Uhr wirklich für (mij) ....?
Slide 38 - Open question
Mein Bruder hat (jullie) abgeholt.
A
ihr
B
Sie
C
euch
D
uns
Slide 39 - Quiz
Hast du (ons) gerufen?
A
uns
B
wir
C
euch
D
dich
Slide 40 - Quiz
Jana hat (haar) geküsst.
A
sie
B
ihr
C
dich
D
es
Slide 41 - Quiz
Morgen besuchen meine Kinder (jou).
A
du
B
mich
C
euch
D
dich
Slide 42 - Quiz
Ist diese Uhr wirklich für (mij) ....?
Slide 43 - Open question
Hier, das beste Zimmer ist für (u) .... reserviert.
Slide 44 - Open question
Haben deine Eltern wirklich ein Auto für (jou) ........ gekauft?
Slide 45 - Open question
More lessons like this
Les Grammatik: persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval
June 2021
- Lesson with
35 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Vierde naamval Mavo 2
March 2024
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Basis/Kader Theorie 22/09 1 en 4e naamval anwenden
September 2021
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Pers. voornw en bezittelijk vrnw. 2TL
November 2022
- Lesson with
37 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Vierde naamval Havo 2
March 2024
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
3 h Gesundheit DU4 L1
October 2024
- Lesson with
20 slides
Duits
Secondary Education
E Grammatik
March 2024
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Les 46 K7 Montag E Grammatik
April 2023
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2