Werkwoordspelling - groep 7 deel 1

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd

• Stap 1: Wat is de stam? Dat is het hele werkwoord en ik haal de – en eraf
(bijv.: antwoorden de stam is antwoord)
• Stap 2: Wat is de laatste letter van de stam?
(bijv.: de stam is antwoord de laatste letter van de stam is de d)
• Stap 3: Staat deze letter in T KoFSCHiP X?
 Ja? Dan komt er –te of –ten achter de ik-vorm
 Nee? Dan komt er –de of –den achter de ik-vorm
• Stap 4: Schrijf eerst de IK-VORM op! De ik-vorm ziet er soms anders uit dan de stam.
(bijv.: (ik) antwoordde)





1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 7

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd

• Stap 1: Wat is de stam? Dat is het hele werkwoord en ik haal de – en eraf
(bijv.: antwoorden de stam is antwoord)
• Stap 2: Wat is de laatste letter van de stam?
(bijv.: de stam is antwoord de laatste letter van de stam is de d)
• Stap 3: Staat deze letter in T KoFSCHiP X?
 Ja? Dan komt er –te of –ten achter de ik-vorm
 Nee? Dan komt er –de of –den achter de ik-vorm
• Stap 4: Schrijf eerst de IK-VORM op! De ik-vorm ziet er soms anders uit dan de stam.
(bijv.: (ik) antwoordde)





Slide 1 - Slide

Tijdens het spelletje (schudden) Jan-Willem de kaarten erg goed

Slide 2 - Open question

Floris (raden) wat er op het kaartje staat.

Slide 3 - Open question

Bij de gymles (landen) Teun goed op de mat.

Slide 4 - Open question

Bij de talentenshow (verbieden) je moeder om te zingen.

Slide 5 - Open question

(Houden) je het glas goed vast?

Slide 6 - Open question

De juf en meester (verbieden) het kind om te pesten.

Slide 7 - Open question

Mick en zijn vriendje (glijden) van de waterglijbaan.

Slide 8 - Open question

Ik (worden) door Sam en Ria geholpen.

Slide 9 - Open question

Tyler (vinden) het leuk om te voetballen.

Slide 10 - Open question

De baby (huilen) de hele nacht door.

Slide 11 - Open question

(worden) jij blij van je broer?

Slide 12 - Open question

(worden) je broer blij van jou?

Slide 13 - Open question

De koe (grazen) in de wei.

Slide 14 - Open question

Hij (streven) naar een goed resultaat.

Slide 15 - Open question