1.7 Grammatica les 2

  • Goedemorgen

  • Mobiel in telefoontas
  • Boek en etui op tafel
  • Laptop niet nodig

  • Kauwgom weg
  • Flesjes in je tas
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

  • Goedemorgen

  • Mobiel in telefoontas
  • Boek en etui op tafel
  • Laptop niet nodig

  • Kauwgom weg
  • Flesjes in je tas

Slide 1 - Slide

  • Hoofdstuktoets op 3 oktober gaat over de paragrafen
- 1.3 Lezen                 
- 1.5 Woorden         
- 1.7 Grammatica   
- 1.8 Spelling           

Slide 2 - Slide

1.7 Grammatica
Leerdoel
In deze paragraaf leer je
  • Herhalen herkennen van de persoonsvorm en oefenen zin in andere tijd zetten.

Slide 3 - Slide

1.7 Grammatica
Leertekst: Persoonsvorm 

De persoonsvorm (pv) is een belangrijk zinsdeel. Elke zin staat een persoonsvorm. 
De pv is altijd een werkwoord (doe-woord) en bestaat meestal uit één woord.

Bijvoorbeeld:
- De jongen loopt naar school.
- Het meisje zit in de klas.
- De auto's rijden op de weg. 

Slide 4 - Slide

1.7 Grammatica
Leertekst: Persoonsvorm 

De persoonsvorm (pv) vindt je door de tijd van de zin te veranderen.

Bijvoorbeeld:
Hij loopt naar school (tt)                           Hij liep naar school (vt)
Het woord dat moet veranderen, is de pv.       In deze voorbeeldzin dus loopt

Slide 5 - Slide

1.7 Grammatica
  • Weet jij nog een andere manier op de persoonsvorm (pv) te vinden?

  • Maak de zin vragen.
  • Hij loopt naar school
  • Loopt hij naar school?

  • Het werkwoord dat vooraan komt
    te staan is de pv.

Slide 6 - Slide

1.7 Grammatica - oefenen met de pv
  • Je krijgt een werkblad.
  • Lees de vraag goed en maak dan de opdracht op bladzijde 1

  • Maak nu de opdracht op bladzijde 2

Slide 7 - Slide

1.7 Grammatica - oefenen met de pv
Ga naar opgave 2A in je werkboek op blz. 49
Verander de zinnen naar de verleden tijd (vt).
Kijk eerst naar dit voorbeeld.
  • Sanne wandelt over het strand
  • Sanne wandelde over het strand.
  • Onderstreep het woord dat verandert
  • Sanne wandelde over het strand.

Slide 8 - Slide

1.7 Grammatica - oefenen met de pv
Nu bij de volgende zin, zin 1:

  • Lotte kijkt graag televisie.
  • Lotte keek graag televisie.
  • Onderstreep het woord dat verandert
  • Lotte keek graag televisie.

Slide 9 - Slide

1.7 Grammatica - oefenen met de pv
Nu bij de volgende zin, zin 1:

  • Lotte kijkt graag televisie.
  • Lotte keek graag televisie.
  • Onderstreep het woord dat verandert
  • Lotte keek graag televisie.

Slide 10 - Slide

1.7 Grammatica - oefenen met de pv
Nu bij de volgende zin, zin 2:

  • Havva ruimt haar kamer op.
  • Havva ruimde haar kamer op.
  • Onderstreep het woord dat verandert
  • Havva ruimde haar kamer op.

Slide 11 - Slide

1.7 Grammatica - oefenen met de pv
  • Nu opgave 2B op blz. 50
    Verander de zinnen naar de tegenwoordige tijd (tt)
    Kijk eerst naar dit voorbeeld.
  • Hij maakt een buiging.
  • Hij maakte een buiging.
  • Onderstreep het woord dat verandert
  • Hij maakte een buiging.

Slide 12 - Slide

1.7 Grammatica - oefenen met de pv
Nu bij de volgende zin, zin 1:

  • Mehmet schreef heel netjes
  • Mehmet schrijft heel netjes.
  • Onderstreep het woord dat verandert
  • Mehmet schrijftheel netjes.

Slide 13 - Slide

1.7 Grammatica - oefenen met de pv
Vragen?

  • maak nu zelf zin 2 en 3.

Slide 14 - Slide

1.7 Grammatica - oefenen met de pv
Zelfstandig werken

  • maak nu zelf opgave 2C op bladzijde 50

Slide 15 - Slide

Zelfstandig werken
Maak de opgaven 6, 8, 9 en 10 op blz.  en 53

Slide 16 - Slide

Deze les geleerd
.

Hoe je een pv kunt vinden in de zin.

Slide 17 - Slide