Afwassen/ afdrogen/ schoonmaken/ vegen
1. Voorspoelen met KOUD water - restjes in vergiet en daarna in de prullenbak!2. Stapels maken (grote dingen onderop, kleine dingen boven)
3. Sop maken van WARM water en afwasmiddel
4. Afwassen - wat afgewassen is, zet je in het afdruiprek (grijze rek)
5. Afdrogen
6. Werkbank schoonmaken (geel doekje)
7. Wat schoon en droog is laat je controleren
8. Opruimen
9. Wasbak droogmaken, ook de kranen
10. Vloer goed vegen - opvegen