wk8-les2

Nederlands 
29 januari 2021
Wat heb je nodig?
Chromebook + lesboek + schrift + pen

1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands 
29 januari 2021
Wat heb je nodig?
Chromebook + lesboek + schrift + pen

Slide 1 - Slide

wat gaan we doen?
5 minuten mededelingen:
Absentencontrole, lesinhoud, lesdoelen

20 minuten:
Verwijswoorden
10 minuten:
GATEN
20 minuten:
Voorlezen

5 minuten:
afsluiting

Slide 2 - Slide

Lesdoelen 
- Je weet wat verwijswoorden zijn en hoe je ze gebruikt.

Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de aanvoerder
A
deze aanvoerder
B
dit aanvoerder

Slide 5 - Quiz

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de conclusie
A
deze conclusie
B
dit conclusie

Slide 6 - Quiz

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

het experiment
A
deze experiment
B
dit experiment

Slide 7 - Quiz

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

het publiek
A
deze publiek
B
dit publiek

Slide 8 - Quiz

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de relatie
A
deze relatie
B
dit relatie

Slide 9 - Quiz

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

het tekort
A
deze tekort
B
dit tekort

Slide 10 - Quiz

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de tentoonstelling
A
deze tentoonstelling
B
dit tentoonstelling

Slide 11 - Quiz

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

het voorwerp
A
deze voorwerp
B
dit voorwerp

Slide 12 - Quiz

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de fakkel
A
dat fakkel
B
die fakkel

Slide 13 - Quiz

Ze vonden op het strand veel schoenen. Die waren aangespoeld vanuit de zee.

Waar verwijst "Die" naar?
A
Schoenen
B
Zee
C
Strand
D
Waren

Slide 14 - Quiz

Waar moet je op letten als je wilt weten waar een woord naar verwijst?

Slide 15 - Mind map

De fiets ....... daar staat, heeft geen stuur.
A
wie
B
die
C
dat

Slide 16 - Quiz

Alles ...... ik in een man zoek, staat hier voor mij.
A
wat
B
dat
C
die

Slide 17 - Quiz

Het varken, ...... daar in de stal staat, kijkt erg ongelukkig.
A
wat
B
dat
C
die

Slide 18 - Quiz

De bloemen, ....... al twee weken op de vaas stonden, waren nu toch echt dood.
A
wie
B
die
C
dat

Slide 19 - Quiz

Dat is het beste ...... mij ooit is overkomen.

A
wat
B
dat
C
die

Slide 20 - Quiz

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

het glazuur
A
dat glazuur
B
die glazuur

Slide 21 - Quiz

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

het hulpmiddel
A
dat hulpmiddel
B
die hulpmiddel

Slide 22 - Quiz

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de planeet
A
dat planeet
B
die planeet

Slide 23 - Quiz

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de rijkdom
A
dat rijkdom
B
die rijkdom

Slide 24 - Quiz

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

het schema
A
dat schema
B
die schema

Slide 25 - Quiz

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de vriendschap
A
dat vriendschap
B
die vriendschap

Slide 26 - Quiz

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

het watermerk
A
dat watermerk
B
die watermerk

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Video

aantekening
Als je verwijst naar een hele zin, gebruik je DAT

Slide 29 - Slide

De inwoners op het eiland Texel hadden geluk.
"Ze" vonden op het strand veel schoenen.

Waar verwijst "ze" naar?
A
Eiland
B
Texel
C
Veel inwoners
D
Schoenen

Slide 30 - Quiz

De schoenen waren in zee gevallen van een schip. "Dat" kwam door een harde wind en door hoge golven.

Waar verwijst "Dat" naar?
A
Schoenen
B
Gevallen van een schip
C
Een harde wind
D
Door hoge golven

Slide 31 - Quiz

Ze vonden op het strand veel schoenen. Die waren aangespoeld vanuit de zee.
Je kon "ze" pakken en meenemen.

Waar verwijst "ze" naar in de laatste zin?
A
Je
B
Zee
C
Aangespoeld
D
Schoenen

Slide 32 - Quiz

Gaten: 3 verhalen door elkaar
150 jaar geleden
Letland - vloek

Slide 33 - Slide

Gaten: 3 verhalen door elkaar
150 jaar geleden
Amerika

Slide 34 - Slide

Gaten: 3 verhalen door elkaar
NU / HEDEN
Amerika-Texas

Slide 35 - Slide

Gaten blz. 115-125
Wat heb je gelezen?
Een geschiedenis van 110 jaar geleden

De dood van Kate
Regenwolken
De duim van God

Slide 36 - Slide

Gaten
Rotvis Walker (stinkende voeten)
Linda Miller (rood haar en sproeten)
Waar leven ze?
Wat doen ze daar?
...
heb je een verwachting?
Hector Zeroni?

Slide 37 - Slide

voorlezen

Voorlezen?

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

huiswerk
Dinsdag 2 februari
Lees "Gaten" blz. 126  t/m blz. 135 

Woensdag 10 februari
SO Nederlands: woordenschat, spelling en formuleren
(de woorden die je al geleerd hebt, meervoud, verwijswoorden, als/dan mij) 

Slide 40 - Slide