hen: na een voorzetsel of als lijdend voorwerp.
Ik heb hen maar even gezienhun: bezitteljk voornaamwoord of meewerkend voorwerp
zonder voorzetsel (je kunt er wel 'aan' of 'voor' bij denken)
Ik heb hun het boek meegegeven
Twijfel? Ga dan voor 'hen' of 'ze' (verbuig de zin)