Quiz Slaven en slavernij

Par 2.4 Slavernij quiz
1 / 27
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Par 2.4 Slavernij quiz

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Je weet wat een plantage is.
- Je weet welke gewassen slaven moesten verbouwen voor de Europese markt.
- Je weet wanneer Suriname een Nederlandse kolonie werd.
- Je weet waar de Antillen vroeger voor werden gebruikt.
- Je kunt het leven van een slaaf kort omschrijven.
- Je kunt uitleggen hoe de slavenhandel werkt.
- Je weet dat slavernij en slavenhandel in de 18de eeuw heel normaal waren.
- Je kent de Nederlandse rol in de slavenhandel.
- Je kunt uitleggen wat abolitionisme is.
- Je weet wanneer Nederland slavernij verbood.
- Je weet wat de Amerikaanse Burgeroorlog was en weet waarom deze werd uitgevochten.
- Je kent de begrippen: plantage, slavernij, slavenhandel, abolitionisme.
- Je kent de jaartallen: 1667, 1833, 1865
- Je kent de personen en hun rol in dit hoofdstuk: Abraham Lincoln

Slide 2 - Slide

Hoe heette de compagnie die handelde in slaven?
A
VOC
B
WIC
C
VIC
D
WOC

Slide 3 - Quiz

Vul de woorden in op de goede plek.
slaven
wapens,drank,sieraden
cacao, tabak, katoen

Slide 4 - Drag question

In welk jaar werd Suriname een Nederlandse kolonie?
A
1666
B
1667
C
1676
D
1677

Slide 5 - Quiz

Nederland was het eerste land dat de slavernij afschafte
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quiz

De Antillen zijn heel geschikt voor landbouw..
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

De opdracht gaat over de afschaffing van slavernij en slavenhandel. Zet onderstaande gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde:

1. In de hele VS wordt de slavernij afgeschaft.
2. Nederland schaft de slavernij af.
3. Groot-Brittannië schaft de slavernij af.
4. Groot- Brittannië schaft de slavenhandel af.
A
4, 3, 2, 1
B
3, 2, 4, 1
C
2, 3, 4, 1
D
1, 3, 2, 4

Slide 8 - Quiz

Waarom was de verlichting van belang voor de afschaffing van de slavernij?
A
Omdat de koning alle macht had
B
Omdat alle mensen gelijk geboren zijn
C
Omdat ze slavernij goed vonden
D
Omdat de verlichting door veel slaven werd gebruikt.

Slide 9 - Quiz

Hoe noemen we de stroming mensen die de slavernij wilt afschaffen?
A
anti-slavernij
B
verlichting
C
nationalisten
D
abolitionisten

Slide 10 - Quiz

Wanneer werd de slavernij afgeschaft in Nederland?
A
1 juli 1863
B
1 juli 1807
C
1 juli 1873
D
1 juli 1814

Slide 11 - Quiz

Waardoor werden de zuidelijke staten in de VS gedwongen slavernij af te schaffen?
A
Abolitionisten hielpen slaven uit het zuiden ontsnappen naar het noorden.
B
De noordelijke staten waren rijker dan de zuidelijke staten.
C
De roman van Harriet Beecher Stowe leidde tot een toename van het aantal abolitionisten.
D
De zuidelijke staten verloren de burgeroorlog van de noordelijke staten.

Slide 12 - Quiz

Welke groep wilde de slavernij afschaffen?
A
De plantagehouders
B
De slavenhandelaren
C
De abolitionisten
D
De textielfabrieken

Slide 13 - Quiz

Hoeveel miljoen slaven vervoerde Nederland ongeveer?
A
10.000
B
600.000
C
1.500.000
D
15.000.000

Slide 14 - Quiz

Bekijk de afbeelding.

1. De man links is tegen slavernij.
2. De man in het midden laat zien wat er kan gebeuren in de VS.
3. De man rechts is tegen slavernij.
4. De tekenaar van de afbeelding liet zien wat hij vond van de Amerikaanse Burgeroorlog.

Welke zinnen zijn juist?
A
2 en 3
B
1 en 3
C
2 en 4
D
2, 3 en 4

Slide 15 - Quiz

Hoe noemen we de handel tussen de drie werelddelen uit die tijd?
A
Slavenhandel
B
Vierkanthandel
C
Gouden Eeuw
D
Driehoekshandel

Slide 16 - Quiz

Wat is een plantage?
A
Een boerderij waar meerdere gewassen worden verbouwd
B
Een boerderij waar maar 1 gewas wordt verbouwd
C
Een fabriek waar slaven werken
D
Een winkel waar slaven werken

Slide 17 - Quiz

Hoe wordt de handel op de afbeelding genoemd?
A
De driehoekshandel
B
De slavenhandel
C
De wapenhandel
D
De specerijenhandel

Slide 18 - Quiz

Met welk land werd Nieuw-Amsterdam geruild voor Suriname?
A
Frankrijk
B
Verenigde Staten
C
Engeland
D
Zweden

Slide 19 - Quiz

Deze vraag gaat over de afschaffing van de slavernij.

Welke zin over de bron is juist?
A
De bron is een voorbeeld van de manier waarop de meeste slavenhouders omgingen met hun slaven.
B
De maker van deze bron heeft geen mening over de gebeurtenis die hij heeft afgebeeld.
C
De slaven op deze afbeelding kregen hun vrijheid van de Fransen.
D
Geen van de genoemde zinnen is juist.

Slide 20 - Quiz

Welke landbouwproducten moesten de slaven verbouwen?
A
Tabak, katoen en koffie
B
Tabak, geweren en kleren
C
Kleren, koffie en rijst
D
Tabak, katoen en kleren

Slide 21 - Quiz

Welke groep wilde de slavernij afschaffen?
A
De plantagehouders
B
De slavenhandelaren
C
De abolitionisten
D
De textielfabrieken

Slide 22 - Quiz

Alleen mensen met een donkere huidskleur werden vroeger tot slaaf gemaakt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Wat is de goede betekenis van het begrip:
slavernij
A
Als een mens als iemands bezit wordt gezien en vrijwillig voor die persoon mocht werken.
B
Als een mens vrij is en gedwongen werd om voor een persoon te werken.
C
Als een mens als iemands bezit wordt gezien en gedwongen wordt voor hem te werken.
D
Als een mens op een groot landbouwbedrijf werkte.

Slide 24 - Quiz

Welke opmerking over de afschaffing van de slavernij is juist?
A
Vanaf 1600 brachten Europeanen 11 miljoen zwarte slaven van Amerika naar Afrika.
B
Door het abolitionisme ontstond de Verlichting.
C
Na de Amerikaanse burgeroorlog zorgden de zuidelijke staten voor de afschaffing van de slavernij in de noordelijke staten.
D
Geen van de genoemde opmerkingen is juist.

Slide 25 - Quiz

Welke Amerikaanse president gaf alle slaven in de VS hun vrijheid?
A
Donald Trump
B
Barack Obama
C
George Washington
D
Abraham Lincoln

Slide 26 - Quiz

En nu?
Leerdoelen in de vragende vorm zetten.
Filmpjes bekijken uit de studiewijzer.
Maak een samenvatting van de paragraaf. 

Slide 27 - Slide