Quiz Slaven en slavernij

Par 2.1 Slavernij quiz
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Par 2.1 Slavernij quiz

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Je weet wat een plantage is.
- Je weet welke gewassen slaven moesten verbouwen voor de Europese markt.
- Je weet wanneer Suriname een Nederlandse kolonie werd.
- Je weet waar de Antillen vroeger voor werden gebruikt.
- Je kunt het leven van een slaaf kort omschrijven.
- Je kunt uitleggen hoe de slavenhandel werkt.
- Je weet dat slavernij en slavenhandel in de 18de eeuw heel normaal waren.
- Je kent de Nederlandse rol in de slavenhandel.
- Je kunt uitleggen wat abolitionisme is.
- Je weet wanneer Nederland slavernij verbood.
- Je weet wat de Amerikaanse Burgeroorlog was en weet waarom deze werd uitgevochten.
- Je kent de begrippen: plantage, slavernij, slavenhandel, abolitionisme.
- Je kent de jaartallen: 1667, 1833, 1865
- Je kent de personen en hun rol in dit hoofdstuk: Abraham Lincoln

Slide 2 - Slide

Hoe heette de compagnie die handelde in slaven?
A
VOC
B
WIC
C
VIC
D
WOC

Slide 3 - Quiz

De Antillen zijn heel geschikt voor landbouw..
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Vul de woorden in op de goede plek.
slaven
wapens,drank,sieraden
cacao, tabak, katoen

Slide 5 - Drag question

In welk jaar werd Suriname een Nederlandse kolonie?
A
1666
B
1667
C
1676
D
1677

Slide 6 - Quiz

Hoeveel miljoen slaven vervoerde Nederland ongeveer?
A
10.000
B
500.000
C
1.500.000
D
15.000.000

Slide 7 - Quiz

Hoe noemen we de handel tussen de drie werelddelen uit die tijd?
A
Slavenhandel
B
Vierkanthandel
C
Gouden Eeuw
D
Driehoekshandel

Slide 8 - Quiz

Wat is een plantage?
A
Een boerderij waar meerdere gewassen worden verbouwd
B
Een boerderij waar maar 1 gewas wordt verbouwd
C
Een fabriek waar slaven werken
D
Een winkel waar slaven werken

Slide 9 - Quiz

Hoe wordt de handel op de afbeelding genoemd?
A
De driehoekshandel
B
De slavenhandel
C
De wapenhandel
D
De specerijenhandel

Slide 10 - Quiz

Nederland was het eerste land dat de slavernij afschafte
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quiz

Met welk land werd Nieuw-Amsterdam geruild voor Suriname?
A
Frankrijk
B
Verenigde Staten
C
Engeland
D
Zweden

Slide 12 - Quiz

Waarom was de verlichting van belang voor de afschaffing van de slavernij?
A
Omdat de koning alle macht had
B
Omdat alle mensen gelijk geboren zijn
C
Omdat ze slavernij goed vonden
D
Omdat de verlichting door veel slaven werd gebruikt.

Slide 13 - Quiz

Hoe noemen we de stroming mensen die de slavernij wilt afschaffen?
A
anti-slavernij
B
verlichting
C
nationalisten
D
abolitionisten

Slide 14 - Quiz

Wanneer werd de slavernij afgeschaft in Nederland?
A
1 juli 1863
B
1 juli 1807
C
1 juli 1873
D
1 juli 1814

Slide 15 - Quiz

Waardoor werden de zuidelijke staten in de VS gedwongen slavernij af te schaffen?
A
Abolitionisten hielpen slaven uit het zuiden ontsnappen naar het noorden.
B
De noordelijke staten waren rijker dan de zuidelijke staten.
C
De roman van Harriet Beecher Stowe leidde tot een toename van het aantal abolitionisten.
D
De zuidelijke staten verloren de burgeroorlog van de noordelijke staten.

Slide 16 - Quiz

Welke landbouwproducten moesten de slaven verbouwen?
A
Tabak, katoen en koffie
B
Tabak, geweren en kleren
C
Kleren, koffie en rijst
D
Tabak, katoen en kleren

Slide 17 - Quiz

Welke groep wilde de slavernij afschaffen?
A
De plantagehouders
B
De slavenhandelaren
C
De abolitionisten
D
De textielfabrieken

Slide 18 - Quiz

Wat is de goede betekenis van het begrip:
slavernij
A
Als een mens als iemands bezit wordt gezien en vrijwillig voor die persoon mocht werken.
B
Als een mens vrij is en gedwongen werd om voor een persoon te werken.
C
Als een mens als iemands bezit wordt gezien en gedwongen wordt voor hem te werken.
D
Als een mens op een groot landbouwbedrijf werkte.

Slide 19 - Quiz

Alleen mensen met een donkere huidskleur werden vroeger tot slaaf gemaakt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Welke Amerikaanse president gaf alle slaven in de VS hun vrijheid?
A
Donald Trump
B
Barack Obama
C
George Washington
D
Abraham Lincoln

Slide 21 - Quiz

En nu?
Leerdoelen in de vragende vorm zetten.
Filmpjes bekijken uit de studiewijzer.
Maak een samenvatting van de paragraaf. 

Slide 22 - Slide