Onderwerp les 2





Zinsontleding
2





Nederlands: Het onderwerp vinden
1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson





Zinsontleding
2





Nederlands: Het onderwerp vinden

Slide 1 - Slide

Planning
Lezen 
Terugblik: wat weet je nog van gister
Maken opdracht 3,4,5 
Klaar? Verder op je iPad

Slide 2 - Slide

Doel: je kunt het onderwerp in de zin vinden

Slide 3 - Slide

Leg in je eigen woorden uit wat een persoonsvorm is

Slide 4 - Open question

Persoonsvorm

In elke zin staan werkwoorden. Één daarvan is de persoonsvorm.

De persoonsvorm geeft het getal aan en de tijd van de zin. 

Slide 5 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
'Houd eens je mond.'
A
Houd
B
Er is geen persoonsvorm.
C
eens

Slide 6 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
'Waarom wandelt hij niet graag?'
A
Waarom
B
hij
C
wandelt
D
Er is geen persoonsvorm.

Slide 7 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
'Kees is vandaag tot 14:05 naar school geweest.'
A
vandaag
B
school
C
is
D
geweest

Slide 8 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin: De monteur verzet de auto's van de directeur, de telefoniste en de portier.
A
de monteur
B
verzet
C
directeur
D
telefoniste

Slide 9 - Quiz

Onderwerp van de zin bepalen
- Persoonsvorm
- vraag: wie of wat + persoonsvorm
- antwoord op de vraag is het onderwerp.

Slide 10 - Slide

Aan de slag: blz 81 opdracht 3,4,5

Slide 11 - Slide

Klaar? 
Trainen op de iPad 

Slide 12 - Slide