What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Spelling - Blok 8 - week 3 - les 2
Spelling Blok 8 - Week 3 - Les 2
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Spelling
Basisschool
Groep 6
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Spelling Blok 8 - Week 3 - Les 2
Slide 1 - Slide
-ueel of -eaal
Slide 2 - Mind map
In welke tijd staat de volgende zin:
Hij beantwoordt de brief van zijn opa.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd
Slide 3 - Quiz
In welke tijd staat de volgende zin:
Wij hebben een taart de gebakken.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd
Slide 4 - Quiz
In welke tijd staat de volgende zin:
Ik klom over het grote hek.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd
Slide 5 - Quiz
Typ het woord waar een komma-s bij hoort
Slide 6 - Open question
Typ het woord waar een komma-s bij hoort
Slide 7 - Open question
Luister naar het woord wat wordt voorgelezen en typ het
Slide 8 - Open question
Typ het volgende woord nog een keer goed: de garage
Slide 9 - Open question
Luister naar het woord wat wordt voorgelezen en typ het
Slide 10 - Open question
Typ het volgende woord nog een keer goed: de taxi's
Slide 11 - Open question
Luister naar het woord wat wordt voorgelezen en typ het
Slide 12 - Open question
Typ het volgende woord nog een keer goed: Israël
Slide 13 - Open question
Luister naar het woord wat wordt voorgelezen en typ het
Slide 14 - Open question
Typ het volgende woord nog een keer goed: de moeilijkheid
Slide 15 - Open question
Luister naar het woord wat wordt voorgelezen en typ het
Slide 16 - Open question
Typ het volgende woord nog een keer goed: constant
Slide 17 - Open question
Luister naar het woord wat wordt voorgelezen en typ het
Slide 18 - Open question
Typ het volgende woord nog een keer goed: zij berekenen
Slide 19 - Open question
Luister naar de zin die wordt voorgelezen en typ het
Slide 20 - Open question
Typ de volgende zin nog een keer goed: De monteur verzet de auto's van de directeur, de telefoniste en de portier.
Slide 21 - Open question
Typ de persoonsvorm uit de volgende zin: De monteur verzet de auto's van de directeur, de telefoniste en de portier.
Slide 22 - Open question
Typ het onderwerp uit de volgende zin: De monteur verzet de auto's van de directeur, de telefoniste en de portier.
Slide 23 - Open question
Hoeveel zelfstandige naamwoorden staan er in de volgende zin: De monteur verzet de auto's van de directeur, de telefoniste en de portier.
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 24 - Quiz
More lessons like this
Onderwerp les 2
December 2019
- Lesson with
12 slides
Spelling - Blok 7 - week 3 - les 3
March 2021
- Lesson with
14 slides
Spelling
Basisschool
Groep 6
Spelling - Blok 7 - week 2 - les 3 (dictee)
March 2021
- Lesson with
19 slides
Spelling
Basisschool
Groep 6
Spelling - Blok 9 - Week 2 - Les 1
May 2021
- Lesson with
24 slides
Spelling
Basisschool
Groep 6
inoefening controledictee 2
November 2021
- Lesson with
25 slides
taal
Lager onderwijs
Spelling WP6
October 2022
- Lesson with
22 slides
Spelling
Lager onderwijs
inoefening controledictee 2
October 2022
- Lesson with
25 slides
taal
Lager onderwijs
Spelling 4, 5 en 6
February 2022
- Lesson with
23 slides
Other languages
Secondary Education