carrousel 2023 HGL

Carrousel 
1 / 35
next
Slide 1: Slide
KokenVoortgezet speciaal onderwijsBeroepsopleiding

This lesson contains 35 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Carrousel 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Theorie
  • Hygiëne
  • HACCP
  • NVWA
  • Gevaren
  • Inkoopkanalen
  • Verkoopkanalen
  • Voorraad en voorraadbeheer
  • Functie verpakken/ materialen/ voor en nadelen
  • Bewaarwijze/ bewaaradvies
  • Koel en gekoeld bewaren/ na opening bewaren

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hygiëne - Ervoor zorgen dat jij en je omgeving schoon zijn
NVWA - De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
Hygiëneregels - Regels zijn bedoeld om minder micro-organismen te verspreiden en in contact te laten komen met eten. 
Kruisbesmetting - Besmetting van het ene product op het andere
Microbiologisch onderzoek - Het uitvoeren van tests om een ziekteverwekker aan te tonen en vast te stellen
Voedselveiligheid  Een term die wordt gebruikt om aan te geven in welke mate het voedsel (on)veilig is voor de menselijke gezondheid



Hygiëne

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

In een bedrijf waar veel mensen samen werken, is de hygiëne moeilijker te controleren. De voedselveiligheid kan in gevaar komen.

Bedrijven zijn verplicht het HACCP-kwaliteitssysteem te gebruiken. HACCP staat voor: Hazard Analysis and Critical Controle Points (gevarenanalyse en kritische aandachtpunten). Met dit systeem worden alle mogelijke risicovolle situaties in het productieproces in kaart gebracht en gecontroleerd. Dit voorkomt dat bezoekers/ gasten ziek worden.
Bedrijfshygiëne

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Reinigen - Het verwijderen van zichtbaar en onzichtbaar vuil

Desinfecteren - Het doden van micro-organismen die na reiniging zijn overgebleven

Schadelijke micro-organismen - Organismen die zorgen voor voedsel-bederf of onaangename kleur en reuk
Reinigen en desinfecteren

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Micro-organismen (m.o.)
Micro-organismen zijn kleine, levende wezen, dat je met je blote oog niet kunt zien.

Bacteriën plantaardige eencellige micro-organismen er zijn ziekte makende bacteriën en nuttige bacteriën, die gebruikt worden om bijvoorbeeld yoghurt, zuurkool of kaas te maken
Schimmels meercellige micro-organismen je kunt ze pas zien als ze uitgroeien tot een kolonie. Schimmels kunnen voedsel bederven, maar er zijn ook eetbare schimmels, zoals blauwe kaas, brie en champignons 
Gisten eencellige schimmels ze leven van suikers en zetten die om in alcohol en koolzuurgas. Gisten kunnen voedsel ook bederven zoals vruchten sappen en jam. Met behulp van gist kun je bijvoorbeeld brood, wijn en bier maken. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Gevaren
microbiologisch gevaar:
Bacteriën, schimmels en gisten 

chemische gevaar
Bijvoorbeeld resten van reinigen, bestrijding 

fysiek gevaar
Deeltje afgebroken gereedschap, losse onderdeeltjes 

Slide 7 - Slide

Grondstoffen heb je nodig om iets mee te maken. Grondstofen voor voedingsmiddelen komen vaak uit de land- en tuinbouwsector zoals: aardappelen, tomaten, graan en melk.


Gevaren
Zijn gevoelig voor: 
Rotting:          groenten en fruit ;  zacht bruin + stinken 
Schimmel:      brood, jam.... ; wit/groen laagje
Bacterie:         in melk -> zure melk ; salmonellabacterie (in kip)-> maakt gifstoffen aan die                             een voedselvergiftiging kunnen veroorzaken. 
Insecten:         besmetten het voedsel door bijvoorbeeld eitjes in vleesproducten te leggen.
Knaagdieren: beschadigen voedingsmiddelen en brengen ziekten over via hun  
                         uitwerpselen. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

HACCP & NVWA
Bedrijven die voedsel verwerken moeten het HACCP-kwaliteitssysteem gebruiken. Met dit systeem worden alle mogelijke risicovolle situaties in het productieproces in kaart gebracht en gecontroleerd. 

De NVWA controleert bedrijven op hygiëne. Ze controleren of er geen microbiologische  aanwezig zijn in het productieproces in de ruimte waar het gemaakt wordt. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Van grondstof tot product
Grondstoffen:
Stof die je nodig hebt om iets anders mee te maken

Halffabrikaten
Grondstof die al wel bewerkt is, maar nog geen eindproduct is dat weer als ingrediënt kan worden gebruikt.

Eindproducten 
Datgene wat verkocht kan worden

Slide 10 - Slide

Grondstoffen heb je nodig om iets mee te maken. Grondstofen voor voedingsmiddelen komen vaak uit de land- en tuinbouwsector zoals: aardappelen, tomaten, graan en melk.


Tussen producent en consument
De weg die producten afleggen van producent tot consument noem je de productieketen.

Elk schakel is een bedrijf dat koopt van de vorige schakel, dat noem je een afnemer.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Verkoop kanaal 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

De eisen die afnemers hebben noem je kwaliteitsvoorschriften 
De vijf kenmerken zijn: -ontwikkelingsfase - uiterlijk - grootte - gewicht - afwijkingen

Elke afnemer controleert of de geleverde product  voldoen aan de eisen. Daarvoor neemt hij een monster. Dit noem je een ingang controle



Product selecteren

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Gezonde voeding geeft ons  energie voor groei, ontwikkeling en herstel en beschermt tegen ziektes
Voedingsstoffen
In voedingsmiddelen zitten voedingstoffen deze heeft je lichaam nodig om gezond te blijven. 
Brandstoffen geven energie om te bewegen, te denken en warm te blijven
Bouwstoffen zorgen voor groei en herstel
Beschermende stoffen zorgen dat je gezond blijft
Voedingsvezels zorgen voor een goede spijsvertering en verzadigd gevoel
ADH Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

  • Koolhydraten: Brandstof, bouwstof en reservestof
  • Vetten: Brandstof, bouwstof en reservestof 
  • Eiwitten: Brandstof en bouwstof
  • Vitamines: beschermende stof en bouwstof
  • Mineralen: beschermende stof en bouwstof
Functies van de voedingsstoffen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Voorraadbeheer
Alles moet goed te vinden zijn in het magazijn. Producten moeten worden geteld en besteld dit noem je voorraadbeheer.

Voorraadkaart  papieren overzicht van voorraden
Voorraadbeheersysteem digitaal overzicht van voorraden 


Slide 18 - Slide

This item has no instructions


Bij een te kleine voorraad stel je de klant teleur, te veel aan voorraad kost geld

 

Kosten van een voorraad, worden bepaald door de drie R's
                                        ruimte - renten - risico


Voorraden en logistiek hebben met elkaar te maken.
Logistiek de juiste dingen, op de juiste tijd, op de juiste plaats, in de juiste hoeveelheden tegen minimale kosten 
Niet te veel en niet te weinig

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

De minimumvoorraad en maximumvoorraad worden bepaald op basis van het seizoen, een actie of omzetsnelheid.

Minimumvoorraad heb je om altijd overeen product te kunnen beschikken
Maximumvoorraad is het maximale wat van een product wat er op voorraad mag zijn

Seizoen: Voorraad ijs zal in de supermarkt in de zomer groter zijn dan in de winter
Actie: Als een product in de aanbieding is verkoop je meer dan normaal

Omzetsnelheid: Van producten die veel verkocht worden is de voorraad groter dan van producten die weinig verkocht worden.
Hoe snel wordt het verkocht?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Besteleenheden 
Verkoop kanaal 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Bestellingen van klanten
Dure of grote producten zijn meestal niet op voorraad . Deze moeten besteld worden. Als een klant een bestelling plaats noem je dat een bestelopdracht

Als een klant een bestelling heeft geplaats krijgt hij een orderbevestiging
Deze is op papier of per mail. Belangrijke gegevens - product -prijs - bezorgadres - leverdatum. Deze krijg de klant ook als hij de producten heeft ontvangen

De tijd tussen bestellen en afleveren noem je levertijd

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Vrachtbrief
     Brief van de vervoerder waarmee je het       
     geleverde aantal producten kunt controleren
Pakbon
Lijst met producten die bij een besteling zitten

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Vrachtbrief
Een vrachtbrief zie bij iedere order. Zo weet de chauffeur wat hij moet vervoeren en waarheen. 


  • Verzender
  • Ontvanger
  • Vervoerder
  • aantal laadeenheden (bijvoorbeeld 3 dozen of 8 pallets)
  • globale omschrijving van het product

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Verpakkingen hebben verschillende functies:


  • Bescherming van producten tegen bijvoorbeeld stof, vocht en bacteriën
  • Verpakking zorgt ervoor dat het niet kapot gaat tijdens transport
  • Dat het product niet bederft
  • Dat het product  de aandacht trekt
  • De verpakking geeft informatie

Functie van verpakken

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Materialen
blik
plastic
glas
lamineren

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Voor- en nadelen
Blik: luchtdicht - licht | kan deuken -metalen kunnen in het product terecht komen 

plastic: licht - goedkoop - onbreekbaar |slecht voor het milieu 

glas: recyclebaar | zwaar

karton/ papier: recyclebaar | als het nat wordt verliest het zijn sterkte en dringen en m.o. door het papier

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

3 mogelijkheden om te bewaren
  1. Buiten de koelkast (koel of onderkoeld),  geconserveerd (PH, ingeblikt, gedroogd enz.- groente - fruit
  2. in de koelkast (gekoeld 4 °C) , melk, groente, vlees, fruit, geopende producten zoals jam
  3. In de vriezer (diepgevroren -18 ), groente, fruit, vlees
Als producten geopend zijn, hangt het van het product af of ze in de koelkast bewaard moeten worden of niet.

Zorg dat producten goed verpakt zijn om kruisbesmetting te voorkomen. 


Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Bewaarwijze
Om bacteriën weinig kans te geven, is het belangrijk om eten en drinken goed te bewaren.




ADH= 
Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Bewaren na bereiding
Bewaar bereide gerechten altijd goed afgedekt en goed gescheiden van rauwe producten.

Zet geen warme producten in de koelkast, anders wordt de temperatuur in de koelkast te hoog. Sluit om dezelfde reden de koelkast meteen nadat er wat uitgehaald is. 

Coderen
  1. Naam van product
  2. Datum
  3. Je eigen naam

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Bewaren na bereiding
Bewaar bereide gerechten altijd goed afgedekt en goed gescheiden van rauwe producten.

Zet geen warme producten in de koelkast, anders wordt de temperatuur in de koelkast te hoog. Sluit om dezelfde reden de koelkast meteen nadat er wat uitgehaald is. 

Coderen
  1. Naam van product
  2. Datum
  3. Je eigen naam

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Koel en gekoeld bewaren
Koel bewaren
Product het beste koel, donker en droog bewaren. Bijvoorbeeld in de kelder of een koele voorraadkast. De temperatuur moet dan liggen tussen de 15 en 20 °C. Het hoeft dus niet in de koelkast. Veel ongeopende producten waarop een THT-datum (‘ten minste houdbaar tot’) staat zijn buiten de koelkast te bewaren.
Gekoeld bewaren
Gekoeld bewaren producten moeten altijd in de koelkast. In de koelkast groeien micro-organismen zoals bacteriën en schimmels niet zo snel. Bederfelijke producten, zoals rauw vlees, rauwe vis, vleeswaren, slagroomgebak, zachte kaas en gesneden groente moeten altijd gekoeld worden bewaard. Ook eieren horen in de koelkast.


Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Na openen bewaren
Na openen gekoeld bewaren
Dit geldt voor natte producten zoals augurken, jam en sandwichspread enz.

Na openen koel bewaren
Deze producten moet in de  kelder of voorraadkast bewaard worden. Vaak zijn het producten zoals meel, pasta en rijst deze kunnen na openen het beste afgesloten bewaard worden in de voorraadkast.


Slide 35 - Slide

This item has no instructions