4V - 201 - Introductie
Natuurkunde
1. Berg je telefoon
op in je tas
2. Pak je spullen:
- Boeken
- Potlood
- Rekenmachine
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
This lesson contains 23 slides, with text slides.
Items in this lesson
Natuurkunde
1. Berg je telefoon
op in je tas
2. Pak je spullen:
- Boeken
- Potlood
- Rekenmachine
Slide 1 - Slide
Wat neem je mee?
Slide 2 - Slide
Jaarplanning 4V
Slide 3 - Slide
Dit is een aanteking
Waar hier staat is belangrijk, dus je schrijft het over in je schrift.
Slide 4 - Slide
Huiswerk
weektaak bij leerdoelen
Slide 5 - Slide
Wat weet je al over elektriciteit?
Slide 6 - Slide
Krachten tussen geladen deeltjes
- Gelijke deeltjes
stoten elkaar af. - Ongelijke deeltjes
trekken elkaar aan.
Slide 7 - Slide
Wat is elektriciteit?
De stroom loopt van de pluspool maar de minpool
Slide 8 - Slide
Stroomkring
Symbolen:
Spanningsbron
Lampje
Slide 9 - Slide
Componenten
Tabel 17B
Slide 10 - Slide
Opdracht:
Teken de schematische weergave van deze stroomkring.
timer
2:00
Slide 11 - Slide
Opdracht:
Teken de schematische weergave van deze stroomkring.
timer
1:00
Slide 12 - Slide
Serie schakeling
Bij een serie schakeling staan alle apparaten op een rij in de stroomkring.
Als één apparaat stuk gaat dan krijgen de anderen geen stroom meer.
Slide 13 - Slide
Parallel schakeling
Bij een parallelschakeling splitst de stroom zich op naar de verschillende apparaten.
Als één apparaat stuk gaat dan krijgen de anderen nog steeds stroom.
Slide 14 - Slide
Ladingsquantum
De kleinst mogelijke lading die bestaat noemen we het elementair ladingsquantum, e.
Lading van een proton = e
Lading van een elektron = -e
De waarde van e is C (Coulomb).
1,6⋅10−19
Slide 15 - Slide
Stroomsterkte
De hoeveelheid lading ergens per seconde doorheen loopt noemen we de stroomsterkte.
Q = de hoeveelheid lading in Coulomb (C)
t = de tijd in seconde (s)
I = de stroomsterkte in ampère (A)
I=tQ
Binas 35D
Slide 16 - Slide
Door een draad stroomt in 30 seconden een lading van 20 Coulomb.
Wat is de stroomsterkte in deze draad?
Gegeven:
t = 30 s
Q = 20 C
Gevraagd:
Stroomsterkte, I
Formule:
I=Q/t
Berekening:
I=Q/t
I= 20/30=0,666667
Antwoord"
I = 0,67 A
Voorbeeld 1
Slide 17 - Slide
Door een draad stroomt in 30 seconden een lading van 20 Coulomb.
Hoeveel elektronen stromen er in 30 seconden door de draad?
Gegeven/gevraagd
Berekening
Antwoord
elektronen
Voorbeeld 2
aantal elektronen
1
?
lading (C)
1,6⋅10−19
20
1,6⋅10−1920=1,25⋅1020
1,3⋅1020
Slide 18 - Slide
Door een draad stromen per minuut
4 000 000 000 000 000 000
elektronen.
Wat is de stroomsterkte in deze draad?
Gegeven/gevraagd
Berekening
Antwoord
0,011 A
Voorbeeld 3
aantal elektronen
1
lading (C)
?
1,6⋅10−19
4⋅1018⋅1,6⋅10−19=0,64C
4⋅1018
I=tQ=600,64=0,011A
Slide 19 - Slide
Geleiders
Isolators
Kunnen stroom goed geleiden door de vrije elektronen.
Voorbeeld: metalen, koolstof, zoutoplossingen.
Kunnen stroom niet of bijna niet geleiden.
Voorbeeld: rubber, kunststof, glas, hout.
Slide 20 - Slide
Spanningsbronnen
Ook spanningsbronnen kunnen in serie of parallel geschakeld worden.
Slide 21 - Slide
Spanningsbronnen
In serie: zorgt voor hogere spaning
Parallel: spanning blijft gelijk. Batterijen minder snel leeg.
Slide 22 - Slide
Aan het werk
Maak
211, 212, 213
Maak een begrippen- en formulelijst
timer
1:00
