4H-202 (2.2)

Welkom
1. Berg je telefoon op in je tas
2. Pak je spullen

  • Boek en BiNaS
  • Schrift
  • Pen/potlood
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom
1. Berg je telefoon op in je tas
2. Pak je spullen

  • Boek en BiNaS
  • Schrift
  • Pen/potlood

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Start paragraaf 2
    - Hoe verplaatst stroom? 
    - Wat is de kleinst mogelijke lading?
  • Werken aan opdrachten

Slide 2 - Slide

Lang geleden....
Kleiner dan een atoom bestaat niet.
600 voor Christus

Slide 3 - Slide

Rutherford-Bohr model
1913

Slide 4 - Slide

Geladen deeltjes 
In de kern:
 positief geladen protonen
 ongeladen/neutrale neutronen 

Er omheen:
  negatief geladen elektronen

Slide 5 - Slide

Geladen deeltjes kunnen elkaar..
aantrekken              of                    afstoten

Slide 6 - Slide

Wat is elektriciteit?
Bewegende elektronen noemen we elektrische stroom.

Stroom kan alleen ontstaan in een gesloten stroomkring.

Slide 7 - Slide

Wat is elektriciteit?

Elektronen gaan van de minpool naar de pluspool

De stroom loopt van de pluspool maar de minpool

Slide 8 - Slide

Geleiders
Isolators
Kunnen stroom goed geleiden door de vrije elektronen.

Voorbeeld: metalen, koolstof, zoutoplossingen. 

Kunnen stroom niet of bijna niet geleiden.

Voorbeeld: rubber, kunststof, glas, hout. 

Slide 9 - Slide

Ladingsquantum
De kleinst mogelijke lading die bestaat noemen we het elementair ladingsquantum, e.
Lading van een proton = e
Lading van een elektron = -e

De waarde van e is                            C  (Coulomb). 
1,61019

Slide 10 - Slide

Stroomsterkte
De hoeveelheid lading ergens per seconde doorheen loopt noemen we de stroomsterkte. 


Q = de hoeveelheid lading in Coulomb (C)
t = de tijd in seconde (s)
I = de stroomsterkte in ampère (A)
I=tQ
Binas 35D

Slide 11 - Slide



Door een draad stroomt in 30 seconden een lading van 20 Coulomb. 

Wat is de stroomsterkte in deze draad?
Gegeven:
     t = 30 s               
     Q = 20 C
Gevraagd:
     Stroomsterkte, I
Formule:
      I=Q/t
Berekening:
     I=Q/t
     I= 20/30=0,666667
Antwoord"
     I = 0,67 A 
Voorbeeld 

Slide 12 - Slide



Door een draad stroomt in 30 seconden een lading van 20 Coulomb. 

Hoeveel elektronen stromen er in 30 seconden door de draad?
Gegeven/gevraagd



Berekening



Antwoord
                                  elektronen
Voorbeeld 
aantal elektronen
1
?
lading (C)
1,61019
20
1,6101920=1,251020
1,31020

Slide 13 - Slide

Aan het werk
Maak 
221, 222
Laten aftekenen , zelf nakijken en verbeteren

Maak een begrippen- en formulelijst

Klaar? Werk verder aan 223

Slide 14 - Slide