Aantekeningen 3.8 mv van zn
Bijna alle zelfstandige naamwoorden kun je in het meervoud zetten.
Bij heel veel zelfstandige naamwoorden zet je dan -en achter het woord.
- de leerling â de leerlingen
Let goed op de spelling van het meervoud.
- Soms moet je een extra letter opschrijven.
de kat â de katten
- Soms moet je een letter weglaten.
de muur â de muren
- Bij sommige meervouden moet je een letter veranderen.
de neus â de neuzen