* corriger les devoirs (p. 12, 13, 14, 15 - exercises 5, 6, 7.
* Verbe partir (vertrekken) en sortir (uitgaan, naar buiten gaan)
* faire exercises 8 A t/m E ( p. 17, 18).
* Klaar? Opdracht 8F, G, of H (p. 47)
Apprendre 3 (p. 39)
Lesson up quiz + filmpje