CH7 - Bron C: onregelmatige ww partir en sortir
Présent - t.t. : Je pars / sors = ik vertrek / ik ga uit
Tu pars / sors = jij vertrekt / jij gaat uit
Il/elle/on part / sort = hij/zij/men vertrekt / hij/zij/men gaat uit
Nous partons / sortons = wij vertrekken / wij gaan uit
Vous partez / sortez = jullie vertrekken / jullie gaan uit
u vertrekt / u gaat uit
Ils/elles partent / sortent = zij vertrekken / zij gaan uit