02.09 Unit 1, lesson 1.3

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Afspraken 

• Als je iets wilt zeggen, steek je je hand op
  
• Je luistert en bent dus stil
  
• Je werkt mee
  
• Je schrijft mee in je schrift/werkboek/Chromebook
  
• Je kletst niet met je klasgenoten en reageert niet op/naar anderen
  
• Je gebruikt je Chromebook alleen als het nodig is

• Je maakt je huiswerk, of je ouders worden geïnformeerd

02 September 2024

Today

1. StudyGo
2. Rewind
3. Homework check
4. Grammar: uitleg
5. PractiseMore
6. (Home)work
7. Looking back

Aan het einde van deze les..

1. ..weet je hoe je de past simple moet gebruiken
2. .. weet je wanneer je de past simple moet gebruiken
3. .. kun je 2 dingen benoemen die je hebt geleerd

words

Units 1 Lesson 1

WRTS 

What do you know

about the history of jeans?

Homework check

Lesson 1.1

Check together:

exc. 3&4

Please, open page 11

edition.thiememeulenhoff.nl

Past Simple, page 13

Please, take out your notebook

Neem over in je schrift:

1. He played a match on Saturday.
2. She worked at a snack bar during the summer holiday. 
   
   
3. Queen Elizabeth died on September 8th 2022.
   
4. Verstappen lost the race last Sunday. 

• Wat hebben al deze zinnen met elkaar gemeen?
• Ze staan in de verleden tijd.
• Er staat in alle zinnen een bepaling van verleden tijd. 

Kijk maar:

1. He played a match on Saturday.
   
2. She worked at a snack bar during the summer holiday.
   
   
   
3. Queen Elizabeth died on September 8th.
   
4. Verstappen lost the race last Sunday. 

• Wat is het verschil tussen zin 1/2 & 3/4? (Tip; kijk naar de werkwoorden)
  
  
• played (1) & worked (2) --> regelmatige werkwoorden
  
  
• die (died) (3) & lose (lost) (4) --> onregelmatige werkwoorden

Neem over in je schrift:

Wanneer? 

Als er iets in de verleden tijd gebeurd is. Er staat een bepaling van verleden tijd in de zin.

Hoe?

Regelmatig werkwoord: +(e)d

Onregelmatig werkwoord: rijtje 2, page 173/174

The Past Simple

Waar denk je aan bij deze tekens?

+

-

?

LADY (afkorting van de 4 soorten signaalwoorden) W

• Last (last year, last summer)
  
• Ago (a year ago, two days ago)
  
• Date (een datum)
  
• Yesterday
  
• When ..?

LADY stands for...

• Last
• Ago
• Date
• Yesterday

3 soorten zinnen..

       bevestigend                     ontkennend                      vragend

+

-

?

• He played a match on Sunday.
• He didn't play a match on Sunday. 
  
  
• She worked at a snackbar.
• She didn't work at a snackbar. 
  
  
• Verstappen lost the race.
• Verstappen didn't lose the race.

• He played a match on Sunday.
  
• Did he play a match on Sunday?
  
  
• She worked at a snackbar.
  
• Did she work at a snackbar?
  
  
• Verstappen lost the race.
  
• Did Verstappen lose the race?

Ontkennend maken

Vragend maken

Neem over in je schrift:

In een ontkennende zin...

..gebruik je ALTIJD didn't + hele werkwoord

Let op! De -ed achter het werkwoord verdwijnt!

--> He didn't play a match on Sunday.

In een vragende zin...

.. begin je ALTIJD met did

.. daarna komt het onderwerp (wie of wat)

.. daarna gebruik je het hele werkwoord

Ontkennend maken

Vragend maken

Let's practise

Use the Past Simple

Maak ontkennend (-):
She had a nightmare last night.

Maak vragend (?):
She had a nightmare last night.

Geef een voorbeeld van een onregelmatig werkwoord..

Geef een voorbeeld van een regelmatig werkwoord..

VA75YS2K

Unit 1 - Lesson 1 (Chromebook) 

PractiseMore

Inloggen: VA75YS2K

Thursday, September 5

Unit 1 Lesson 1

Study: Words lesson 1 (page 159)

Do: Exc. 8/9, page 13 +

• Unit 1 - Lesson 1 (Chromebook) PractiseMore

Looking back:
Noem 2 dingen die je deze les hebt geleerd.