Tussenletters en werkwoorden H4(H/V2)

Koninginnelaan.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Koninginnelaan.

Slide 1 - Slide

Aan het eind van de les...
Ken je de hoofdregels voor het schrijven van samenstellingen, wat uitzonderingen en kun je weer wat beter omgaan met de werkwoordspelling. 

Slide 2 - Slide

Vriend en kring
1. Eerste deel is een zn en heeft EN. Vrienden. kan niet anders.
2. Linker gedeelte een zelfstandig naamwoord? Nee? -e: blindedarm, huilebalk, stekeblind. Boordevol, stekeblind (versterkt het bn)
Een paar regels...

Slide 3 - Slide

ASPERGES
3. 3. ZN met meervoud op -es? >> e
Horlogezaak, aspergesoep
4. Het eerste deel heeft geen meervoud? dan een E: roggebrood, benzineprijs
5. Er is er maar één van: zonnestraal, hellevuur

Slide 4 - Slide

verwarrend.....
Bestudeer de groene stukjes theorie!!!

Slide 5 - Slide


Tak + wijf =
A
takkewijf
B
takkenwijf
C
Ho, ho, houd het een beetje netjes!
D
Wat je zegt, ben je zelf!

Slide 6 - Quiz

Dussss......
1.  Naamwoorden met geen letterlijke, maar een versterkende betekenis: apetrots, beresterk, takkewijf (kuttekop), reuzeleuk, boordevol, pikkedonker
2. Unieke personen en zaken: Koninginnedag, hellevuur, maneschijn
3. Linkerdelen die al eindigen op -n, -en of -e: keukendeur
5. Samenstellingen waarbij de aparte delen onherkenbaar zijn: 
papegaai, bakkebaard, bullebak
6. Als het eerste deel geen meervoud kent of weinig voorkomt: benzinepomp, tarwebrood
7. Achtervoegels -loos en -lijk: kostelijk, kosteloos, plaatselijk

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Soms mag of kan allebei:
boekwinkel en boekenwinkel.
Diervoeding en dierenvoeding.

Slide 10 - Slide

De (1) maffiabaas stuurde zijn (2) een liefdesbrief vanuit de gevangenis.
A
1 = gewetenloze 2 = schattenbout
B
1 = geweteloze 2 = schattebout
C
1 = gewetenloze 2= schattebout
D
1 = geweteloze 2= schattenbout

Slide 11 - Quiz

Meneer de (1) denkt dat we op 30 april nog steeds (2) vieren.
A
1 = Koekepeer 2= Koninginnedag
B
1 = Koekenpeer 2 = Koninginnendag
C
1= Koekenpeer 2= Koninginnedag
D
1= Koekepeer 2 =Koninginnendag

Slide 12 - Quiz

In een (1) bos haalden de jongens (2) uit totdat ze een heus (3) ontdekten. Dat vonden ze (4).
A
1= pikkendonker, 2= kattenkwaad, 3=berenhol, 4= Reuzenspannend
B
1= pikkedonker, 2 = kattekwaad, 3 = berehol, 4 = reuzespannend
C
1 = pikkedonker 2= kattenkwaad, 3= berenhol, 4= reuzespannend
D
1= pikkendonker, 2= kattekwaad 3 = berehol, 4 = reuzenspannend

Slide 13 - Quiz

Werkwoorden

Slide 14 - Slide

Wat is de juiste spelling van de werkwoorden in onderstaande zin?
Nadat Emma gisteren haar knie (schaven) door een val, heeft Cora hem (verbinden).
A
schaafde, verbonden
B
schafde, verbonden
C
schaafdde, verbonden
D
schaafde, verbind

Slide 15 - Quiz

Alleen in de PVVT kun je DD of TT (n) krijgen
A
juist
B
onzin
C
huh?

Slide 16 - Quiz

In de (verwoesten) gebieden (worden) de bevolking (evacueren)
A
verwoestte-wordt-geëvacueerd
B
verwoeste-wordt-geëvacueerd
C
verwoeste- word-geëvacueerd
D
verwoeste-wordt-geëvacueerdt

Slide 17 - Quiz

(Appen) zat Luka op zijn fiets toen hij werd (aanrijden) door een auto.
A
Append-aangereden
B
Appendt- aangereden

Slide 18 - Quiz

In het totaal (uitbranden) pand, hebben de brandweerlieden nog uren (nablussen)
A
uitgebrandde- nageblusd
B
uitgebrandde-nageblust
C
uitgebrande- nageblusd
D
uitgebrande-nageblust

Slide 19 - Quiz

Genoeg?
Maak de opdrachten af en eventueel door naar H5.
Donderdag so!
kan zijn in twee delen.

Slide 20 - Slide