H2-2 Break-even analyse met samenwerken

Terugblik op de vorige les
Hoofdstuk 2, paragraaf 2, LWEO lesbrief vervoer

Berekenen totale kosten op basis van constante en variabele kosten en het kunnen lezen van een grafiek. 


1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Terugblik op de vorige les
Hoofdstuk 2, paragraaf 2, LWEO lesbrief vervoer

Berekenen totale kosten op basis van constante en variabele kosten en het kunnen lezen van een grafiek. 


Slide 1 - Slide

opdracht
  • groepjes van 4, indeling via Break-out rooms
  • kies allemaal een nummer (1-4), geen dubbele nummers!
  • maak beide opgaven zelfstandig (2 minuten)
  • bespreek de antwoorden, wat zijn de verschillen?
  • vul de antwoorden in
  • random krijgt iemand de beurt om het uit te leggen

Slide 2 - Slide




De totale kosten van het bedrijf met deze kostenfunctie bedragen bij q = 3
A
0
B
38
C
46
D
114

Slide 3 - Quiz




De totale kosten van het bedrijf met deze kostenfunctie bedragen bij q = 4
A
64
B
148
C
184
D
46

Slide 4 - Quiz

Hoofdstuk 2, paragraaf 2 + 3
Maximale winst & Break-even punt
LWEO Lesbrief Vervoer

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de afzet en omzet bij maximale winst berekenen
  • Je kunt berekenen bij welke afzet en omzet de winst 0 is
  • Je kunt uit totale kosten de gemiddelde kosten berekenen en andersom 
  • Je kunt een grafiek tekenen van een functie

Slide 6 - Slide

opdracht
  • zelfde groepjes van vier
  • maak alle vier een samenvatting van mijn verhaal
  • nummer 1 interviewt nummer 2 + nummer 3 interviewt numer 4
  • iemand krijgt de beurt en vertelt de samenvatting

Slide 7 - Slide

Drie bedrijfsdoelen
1. Maximale winst
2. Winst = 0 (dit wordt: break-even genoemd)
3. Maximaal marktaandeel (maar dat komt later)

Slide 8 - Slide

Maximale winst
Zolang je bij de verkoop van 1 extra product meer verdiend dan dat het kost, zul je meer blijven produceren. 
Maximale winst is de winst bij q =  max. productiecapaciteit. 

(mits de prijs hoger is dan de variabele kosten.) 


Slide 9 - Slide

Winst = 0
Als de totale omzet gelijk is aan de totale kosten, speel je quite. Oftewel: je maakt geen winst en geen verlies. 
winst = 0 is bij TO = TK

Dit wordt ook wel het break-even punt genoemd. De afzet (q) die hierbij hoort is de break-even afzet. De omzet die hierbij hoort is de break-even omzet

Slide 10 - Slide

Alle formules op een rij
Totale opbrengst: TO = p x Q
Totale kosten: TK = CK + GVK * Q
Totale winst: TW = TO - TK
Break-even punt: winst is 0: bij TO = TK
Gemiddelde totale kosten: GTK = TK/q
Gemiddelde variabele kosten: GVK = VK
Gemiddelde constante kosten: GCK = CK/q

Slide 11 - Slide

Totale opbrengst is
A
TO = p x Q
B
TO = p/Q
C
TO = Q - p
D
TO = p + Q

Slide 12 - Quiz

Hoe bereken je de
gemiddelde totale kosten?
A
TK/q
B
TCK/q
C
TVK/q

Slide 13 - Quiz

CK: 36000 euro, VK: 1 euro

Wat zijn de totale kosten bij 30.000 stuks?
A
36.000 euro
B
66.000 euro
C
30.000 euro
D
6.600 euro

Slide 14 - Quiz

CK: 36000 euro, VK: 1 euro

Wat zijn de gemiddelde totale kosten bij 30.000 stuks?
A
2,2 euro
B
2,5 euro
C
2,0 euro
D
2,1 euro

Slide 15 - Quiz

CK: 36000 euro, VK: 1 euro

Wat zijn de gemiddelde constante kosten bij 30.000 stuks?
A
2,2 euro
B
1,2 euro
C
1 euro
D
2,1 euro

Slide 16 - Quiz

GCK: 2
GVK = 1
Q = 100
P = 30
A
TO = 3000, CK = 200, TVK = 1
B
TO = 3000, TW = 0
C
TW = 2700, CK =200, TVK=1
D
TO = 2700, TW = 300

Slide 17 - Quiz

q = 
0 km
1000 km
3.000 km
5.000 km
TO=
2.000 euro
6.000 euro
TK=
5.000 euro
7.000 euro
TW=
0 euro
3.000 euro
constante kosten (CK) = 4500 euro, variabele kosten (VK) = 0,5 euro, prijs = 2 euro.  Vul de tabel verder in. 
timer
3:00
0 euro
6.000 euro
10.000 euro
-3.000 euro
4.500 euro
-4.500 euro

Slide 18 - Drag question

q = 
0 km
1000 km
3.000 km
5.000 km
TO=
0 euro
2.000 euro
6.000 euro
10.000 euro
TK=
4.500 euro
5.000 euro
6.000 euro
7.000 euro
TW=
-4.500 euro
-3.000 euro
0 euro
3.000 euro
omzet waarbij de winst 0 is: het BREAK-EVEN POINT
Taxibedrijf Snel. CK = 4500 euro, VK = 0,5 euro per km, prijs = 2 euro per stuk

Slide 19 - Slide

bea = break-even afzet
bep = break-even punt
beo= break-even omzet

Wat is waar?

A
B
C
D
A
A=bea, B=bep vlak stippellijn (D) = beo
B
A=bep, B=beo, vlak stippellijn = bea
C
A=beo, B=bea, vlak stippellijn = bea

Slide 20 - Quiz

uitwerking
BEP 
(break-even punt)
BEA 
(break-even punt)
break-even prijs 

break-even omzet 

Slide 21 - Slide

Samenvatting
  • gemiddelde kosten = totale kosten/q
  • totale kosten = gemiddelde kosten * q
  • Bedrijf kan streven naar maximale winst, maximale omzet of een winst van 0.
  • Break-even punt is die afzet (q) waar de totale kosten = totale opbrengst. 
  • Break-even omzet is  break-even afzet * break-even prijs. 

Slide 22 - Slide

Ik begrijp hoe je totale kosten kunt omrekenen naar gemiddelde kosten en omgekeerd.
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Ik snap nu hoe je het break-even punt kunt berekenen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Ik snap nu hoe je de maximale winst moet berekenen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Na deze les wil ik
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
even chillen

Slide 26 - Poll