klas 1 KTG H3 en H4 woordenschat

tegenstelling van:
prijzig
A
goedkoop
B
duur
C
traag
D
vergroten
1 / 21
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

tegenstelling van:
prijzig
A
goedkoop
B
duur
C
traag
D
vergroten

Slide 1 - Quiz

tegenstelling van:
traag
A
snel
B
langzaam
C
goedkoop
D
duur

Slide 2 - Quiz

tegenstelling van:
vergroten
A
verdelen
B
verkleinen
C
boos
D
vertragen

Slide 3 - Quiz

De kat uit de boom kijken
betekent:
A
afwachten
B
de kat bestuderen
C
de kat proberen te vangen

Slide 4 - Quiz

de betekenis vn
identiek
A
anders
B
leuk
C
hetzelfde
D
vreemd

Slide 5 - Quiz

welk woord past niet in het rijtje:
dringend-langzaam-traag
A
dringend
B
langzaam
C
traag

Slide 6 - Quiz

welk woord hoort niet in het rijtje thuis:
totaal-uiteraard-vanzelfsprekend
A
totaal
B
uiteraard
C
vanzelfsprekend

Slide 7 - Quiz

welk woord past niet in het rijtje:
betalen-uitgeven-verdienen
A
betalen
B
uitgeven
C
verdienen

Slide 8 - Quiz

welk woord past niet in het rijtje:
exact-pro-precies
A
exact
B
pro
C
precies

Slide 9 - Quiz

welk woord past niet in het rijtje:
bron-commerciëel-ontstaan
A
bron
B
commerciëel
C
ontstaan

Slide 10 - Quiz

welk woord past niet in het rijtje:
afmaken-uitdagen-voltooien
A
afmaken
B
uitdagen
C
voltooien

Slide 11 - Quiz

maak af:
Door dik en ....
A
lang
B
dun
C
smal

Slide 12 - Quiz

maak af:
met vallen en ...
A
lachen
B
opstaan
C
schaatsen

Slide 13 - Quiz

maak af:
na veel plussen en ...
A
keren
B
tafels
C
minnen

Slide 14 - Quiz

Wat betekent:
het komt ze de neus uit
A
ze hebben er geen zin in
B
ze zijn er nieuwsgierig naar
C
ze zijn verkouden

Slide 15 - Quiz

Vroeg of laat gaat het toch gebeuren
A
Op een dag gaat het gebeuren
B
Het zal nooit gebeuren
C
IK weet niet wanneer het gaat gebeuren

Slide 16 - Quiz

combineren
A
loslaten
B
mengen en combineren
C
verdrietig zijn
D
verschrikkelijk boos zijn

Slide 17 - Quiz

merkwaardig betekent
A
gevaar
B
door elkaar gebruiken
C
vreemd
D
nogal

Slide 18 - Quiz

Ik wil jullie iets TONEN
betekent:
A
ik wil jullie iets geven
B
Ik wil jullie iets afnemen
C
Ik wil jullie iets laten zien

Slide 19 - Quiz

Wat zullen we nu BELEVEN?
A
wat zullen we nu eten?
B
Wat zullen we nu meemaken?
C
D
Wat zullen we nu tegenkomen?

Slide 20 - Quiz

Talloze betekent
A
heel erg veel
B
heel erg mooi
C
heel erg weinig
D
heel erg merkwaardig

Slide 21 - Quiz