Blok 3 Spelling V.D.

Voltooid deelwoord
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

Maak een zin met een voltooid deelwoord erin.

Slide 2 - Open question

Voltooid deelwoord

Voltooid wil zeggen dat het al is gebeurd.

Een voltooid deelwoord begint vaak met be-, ge-, ver- of ont-.

Een voltooid deelwoord eindigt op:

  • -en   -d   -t

Als je niet weet of het voltooid deelwoord op een t of een d eindigt:

gebruik KoFSCHiPTaXi-regel of maak het langer in de verleden tijd.         

Dus: gerend want rende.  / n zit niet in eX-KoFSCHiP

           geklust want kluste / s zit wel in eX-KoFSCHiP

Slide 3 - Slide

Vormen van werkwoorden
1. Wat ben je veranderd.
2. Je hebt het zelf uitgekozen.
3. Je wordt gehersenspoeld.
4. Wie heeft dit bedacht?
5. Zij had een koekje gepakt.
6. Hij is jarig geweest.
7. Ik word naar school gereden.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Gisteren was ik erg ….. (haasten).
A
gehaasd
B
gehaast

Slide 7 - Quiz

Mijn vrienden hebben me
om half 9 …..
(ophalen)
A
opgehaald
B
opgehaalt
C
opgehalen

Slide 8 - Quiz

Gelukkig werd ik onderweg niet …..(beroven).
A
beroovd
B
beroofd
C
berooft
D
beroovt

Slide 9 - Quiz

Ik was dan ook erg ….. (verbazen) dat het zo lang duurde voordat ik er was.
A
verbaast
B
verbaazt
C
verbaasd
D
verbaazd

Slide 10 - Quiz

Ik heb namelijk vroeg ….. (lunchen)
A
geluncht
B
gelunchd

Slide 11 - Quiz

Ik heb gisteren in de disco (dansen)

Slide 12 - Open question

Ik heb mijn spullen (verhuizen).

Slide 13 - Open question

Vorige week had ik de kaartjes al (kopen)

Slide 14 - Open question

Voor de kaartjes heb ik een maand (sparen).

Slide 15 - Open question

Dat is vorige week al (doen).

Slide 16 - Open question

Dat is vorige maand al (gebeuren).

Slide 17 - Open question

Ik ben naar de kapper (zijn).

Slide 18 - Open question

Het is nooit (bewijzen) dat hij schuldig is.

Slide 19 - Open question

Die ramen waren gelukkig niet (ingooien)

Slide 20 - Open question

Mijn plantjes zijn helemaal (verdorren).

Slide 21 - Open question

Het boek van een meisje is (beschadigen).

Slide 22 - Open question

Ik heb hem met zijn verjaardag (feliciteren).

Slide 23 - Open question

Het water van die bloemen moet nog worden (verversen).

Slide 24 - Open question

Mijn vrienden hebben me om half negen (ophalen)

Slide 25 - Open question

Ik heb gisteren in de disco (dansen)

Slide 26 - Open question