2.7.2 grammatica; zww en hww

Hallo allemaal

- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten

- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel

- Ga alvast lezen in je leesboek

Lezen

Huiswerk check

Zijn er nog vragen bij bepaalde opdrachten. 

Hoofdstuk 2, §2.7 grammatica, opdr 5 tm 8

Lesdoelen 

In deze paragraaf herhaal je:

• de woordsoorten uit leerjaar 1.

In deze paragraaf leer je:

• het hulpwerkwoord en het zelfstandig werkwoord herkennen;

• het telwoord benoemen.

Voorkennis

Wat is een werkwoord?

ZWW

Lezen van leertekst op blz. 150

zww heeft een duidelijke betekenis en kan zonder hulp van andere ww het wg vormen!!

Opdracht 10

eerst zelf, dan samen

hww

lezen leertekst blz. 151

Filmpje

zww of hww?

 Doe dan het volgende:

1 Onderstreep de persoonsvorm.

2 Laat de persoonsvorm weg.

3 Maak een zin met de werkwoorden die over zijn.

4 Ga door tot je één werkwoord over hebt: dit is het zelfstandig werkwoord.

Ik zou wel gitaar willen kunnen spelen. (zou is pv, dus weglaten)

Ik wil gitaar kunnen spelen. (wil is nu pv, dus weglaten)

Ik kan gitaar spelen. (kan is nu pv, dus weglaten)

Ik speel gitaar. ( speel is het laatste ww in de zin, dus zww)

spelen = zww

Opdracht 12

eerst zelf, dan samen

Aan het werk

Hoofdstuk 2, §2.7 grammatica, opdr 9, 11, 13

Klaar? 

1. nakijken
2. woorden oefen met de woordtrainer of lezen in je leesboek

Niet klaar? dan is dit je huiswerk

Afsluiting

Welke stappen neem je als je niet weet op een werkwoord een zelfstandig werkwoord of een hulpwerkwoord is?

Huiswerk

Hoofdstuk 2, §2.7 grammatica, opdr 9, 11, 13

en nakijken