LE 18 les 9 en 10

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

LE 18 les 9 en 10

Hematologische tumoren
Hersen tumoren

Planning

Lesdoelen
Herhalen
Theorie
Opdracht
Evaluatie
Huiswerk

Welke klachten geeft pancreaskopcarcinoom niet

1. geen klachten
2. vettige ontlasting
3. kortademig
4. icterus

Long tumoren bestaan uit 2 soorten cellen welke zijn dat?

Longkanker ontstaat in de longen. Er zijn 2 soorten: kleincellig en niet-kleincellig. Kleincellig ontstaat in de kleine cellen. Deze soort groeit sneller en zaait makkelijk uit

Welke goedaardige tumoren ken je?

Afhankelijk van het type weefsel waarin de tumor voorkomt, worden verschillende goedaardige tumoren benoemd: neurofibroom, fibroom, lipoom, hemangioom en lymfangioom, adenoom

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je wat leukemie inhoud

Aan het einde van de les weet je wat er onder een hersentumor wordt verstaan

Bloedcellen noemen we:

1. Rode bloedplaatjes Witte bloedplaatjes Afweercellen
2. Trombine Leucobine Erytrobine
3. Bloedplaatjes Witte bloedcellen Rode bloedcellen
4. Trombocyten Leucocyten Erytrocyten

Bloed 

Transportmiddel voor voedingsstoffen, afvalstoffen, zuurstof en koolzuur

Afweer

Bloedstolling

Bloedvormende organen

De bloedvormende organen zijn het beenmerg, de milt, de lymfoïde weefsels en de lever. De lymfoïde weefsels bestaan uit de lymfebanen en lymfeknopen. 

Beenmerg is een sponsachtige, rode substantie die zich bevindt in het binnenste gedeelte van de botten. Het zit vooral in het bekken, het borstbeen, de ribben en de ruggenwervels. Het beenmerg is verantwoordelijk voor de aanmaak van bloed

Bloedkanker

Leukemie
Ziekte van Kahler
Hodgkinlymfoom
Polycytemia vera

Opdracht

De hersenen

Onderdeel van het centraal zenuwstelsel
Beschermd door de schedel

Grote en kleine hersenen en de hersenstam
Cerebrum-cerebellum-truncus cerebri

 De grote hersenen (cerebrum) verwerken impulsen afkomstig van zenuwcellen en reguleren vrijwillige bewegingen. In de grote hersenen vinden ook cognitieve en emotionele processen (logisch redeneren, planning, geheugen, emotie) plaats. Als een zorgvrager hersenletsel oploopt, bepaalt de plaats van het hersenletsel dan ook de verschijnselen, gevolgen, de zorgvraag en uiteindelijk de eventuele blijvende schade. De kleine hersenen (cerebellum) liggen in de achterste schedelgroeve. Ze zijn verantwoordelijk voor de motoriek en dragen bij aan de coördinatie, timing en nauwkeurigheid van bewegingen. De hersenstam (truncus cerebri) is het onderste deel van de hersenen en is van levensbelang. De hersenstam bestuurt belangrijke functies zoals de ademhaling, hartslag, temperatuur en bloeddruk.

Hersentumoren

In de hersenen kunnen diverse tumoren (gezwellen) optreden. Tumoren kunnen ook voorkomen op de hersenvliezen. Niet alle tumoren zijn kwaadaardig

 Uitval aan ledematen tot epilepsie en bewustzijnsverlies. Ook kan er in de tumor een bloeding optreden. Soms is een hersentumor een uitzaaiing van een andere tumor die nog niet eerder is ontdekt.

Hersentumoren

Meestal metastasen
Primaire tumor gliomen en meningeomen
hypofysetumor, brughoektumor

Onderscheid tussen goedaardig en kwaadaardig niet zo belangrijk omdat de gevolgen bij beide ernstig zijn en behandeld moeten worden

Symptomen

Uitvalsverschijnselen
psychische veranderingen ( trage reacties, ongeremd gedrag, spraakstoornissen, krachtsverlies, eenzijdige verlammingen)
hoofdpijn, misselijk, braken, sufheid
epileptische aanvallen

Afhankelijk van de plaats en de grootte

Behandeling

Behandeling van hersentumoren is vergelijkbaar met die van andere tumoren. De behandeling kan bestaan uit bestraling, chirurgie en chemotherapie. Chemotherapie kan in sommige gevallen ook via een ruggenprik in het hersenvocht gegeven worden. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij een lymfoom in de hersenen

Afhankelijk van de plaats en het soort tumor. Operatief, radio en chemotherapie

Risico op complicaties

Oedeemvorming van de hersenen -> uitvalsverschijnselen
Bloedingen 

Infecties

ademhalingsproblemen

Gemiddeld zijn 5 jaar na de diagnose nog 26 van de 100 mensen in leven.

Een goedaardige tumor kan niet zoveel kwaad

1. waar
2. niet waar

Een primaire hersentumor ontstaat vanuit de hersenen of hersenvliezen

1. waar
2. niet waar

Gliomen en meningeomen zijn primaire tumoren

1. waar
2. niet waar

uitzaaiingen in de hersenen ontstaan vooral door leukemie en melanomen

1. waar
2. niet waar

Evaluatie

Wat is jouw het meest bijgebleven van deze les? 

Huiswerk