1TH Grammatica Zinsdelen H4: Lijdend voorwerp

Even herhalen...
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Even herhalen...

Slide 1 - Slide

Wat is de pv?

De leerlingen van klas 1 hebben van mevrouw Lodewijk een groot compliment gekregen.

Slide 2 - Open question

Waar staan de zinsdeelstrepen goed?
A
De leerlingen van klas 1 / hebben / van mevrouw Lodewijk / een groot compliment gekregen.
B
De leerlingen / van klas 1 / hebben / van mevrouw Lodewijk / een groot compliment / gekregen.
C
De leerlingen van klas 1 / hebben / van mevrouw Lodewijk / een groot compliment / gekregen.
D
De leerlingen van klas 1 / hebben / van mevrouw Lodewijk een groot compliment / gekregen.

Slide 3 - Quiz

Wat is het ow?

De leerlingen van klas 1 / hebben / van mevrouw Lodewijk / een groot
compliment / gekregen.

Slide 4 - Open question

Wat is het wg?

De leerlingen van klas 1 / hebben / van mevrouw Lodewijk / een groot
compliment / gekregen.

Slide 5 - Open question

Wat hebben de leerlingen van klas 1 gekregen?

De leerlingen van klas 1 / hebben / van mevrouw Lodewijk / een groot compliment / gekregen.

Slide 6 - Open question

Samengevat
1. Zoek de pv: vraagproef / tijdproef / getalproef
2. Zet zinsdeelstrepen: zinsdeelproef
3. Benoem het ow: wie/wat + pv?
4. Benoem het wg: alle werkwoorden in de zin
5. Benoem het lv: wie/wat + ow + wg?

Slide 7 - Slide

Het lijdend voorwerp (lv)
Alle zinnen bevatten een pv, ow en wg.
Sommige zinnen bevatten ook een lv, een lijdend voorwerp.
Dat zijn zinnen waarin iets/iemand wat overkomt of ondergaat.
Het lv is de persoon die iets overkomt of het voorwerp dat iets ondergaat.

Let op! Het lv begint nooit met een voorzetsel (kastwoord).

Slide 8 - Slide

Het lijdend voorwerp (lv)

Zo vind je het lv:
1. Zoek de pv: vraagproef / tijdproef / getalproef
2. Verdeel de zin in zinsdelen: zinsdeelproef
3. Benoem het ow: wie/wat + pv?
4. Benoem het wg: alle werkwoorden in de zin
5. Vraag: wie/wat + wg + ow?
     Antwoord: lv

Slide 9 - Slide

Het lijdend voorwerp (lv)
Je hebt net al een lv gevonden, kijk maar:
>> De leerlingen van klas 1 / hebben / van mevrouw Bouma / een 
      groot compliment / gekregen. 

Vraag: Wat hebben de leerlingen van 1F gekregen?
Antwoord: een groot compliment

Slide 10 - Slide

Lijdend voorwerp (lv)
Voorbeeld:         Jemai / graaft / een kuil / op het strand. 
Ow: Jemai
Wg: graaft

Vraag: Wat graaft Jemai? 
Antwoord: een kuil.

Lv: een kuil

Slide 11 - Slide

Lijdend voorwerp (lv)
Voorbeeld:         Gisteren / heeft / Thijmen / een spannend verhaal / aan zijn zusje / verteld.
Ow: Thijmen
Wg: heeft verteld

Vraag: Wat heeft Thijmen verteld? 
Antwoord: een spannend verhaal

Lv: een spannend verhaal

Slide 12 - Slide

Wat is het lv?

Bruno / drinkt / een glas water.

Slide 13 - Open question

Wat is het lv?

Maya / heeft / haar fiets / uit de schuur / gepakt.

Slide 14 - Open question

Wat is het lv?

Op het feest / hebben / we / gebak / gegeten.

Slide 15 - Open question

Samengevat
1. Zoek de pv: vraagproef / tijdproef / getalproef
2. Zet zinsdeelstrepen: zinsdeelproef
3. Benoem het ow: wie/wat + pv?
4. Benoem het wg: alle werkwoorden in de zin
5. Benoem het lv: wie/wat + ow + wg?

Slide 16 - Slide

Ik kan het lv in een zin aanwijzen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Huiswerk
Maken in Nieuw Nederlands online
Zinsdelen herhaling leerjaar 1

Slide 18 - Slide