1HV Grammatica Zinsdelen H4: Lijdend voorwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Deze les...

- Opening

- Stil lezen

- Doelen doornemen

- Uitleg en oefeningen lijdend voorwerp

- Aan de slag

- Terugblik en afsluiting

Stil lezen

Pak je boek

en ga er eens

goed voor zitten...

Doelen

Als het goed is al behaald:

- Ik kan de persoonsvorm (pv) in een zin aanwijzen.

- Ik kan het onderwerp (ow) in een zin aanwijzen.

- Ik kan het werkwoordelijk gezegde (wg) in een zin aanwijzen.

Nieuw:

- Ik kan het lijdend voorwerp (lv) in een zin aanwijzen.

Ik weet al hoe ik het lijdend voorwerp in een zin kan vinden.

😒🙁😐🙂😃

Wat is de pv?

De leerlingen van klas 1F hebben van mevrouw Bouma een groot compliment gekregen.

Waar staan de zinsdeelstrepen goed?

1. De leerlingen van klas 1F / hebben / van mevrouw Bouma / een groot compliment gekregen.
2. De leerlingen / van klas 1F / hebben / van mevrouw Bouma / een groot compliment / gekregen.
3. De leerlingen van klas 1F / hebben / van mevrouw Bouma / een groot compliment / gekregen.
4. De leerlingen van klas 1F / hebben / van mevrouw Bouma een groot compliment / gekregen.

Wat is het ow?

De leerlingen van klas 1F hebben van mevrouw Bouma een groot compliment gekregen.

Wat hebben de leerlingen van klas 1F gekregen?

De leerlingen van klas 1F / hebben / van mevrouw Bouma / een groot compliment / gekregen.

Het lijdend voorwerp (lv)

Alle zinnen bevatten een pv, ow en wg.

Sommige zinnen bevatten ook een lv, een lijdend voorwerp.

Dat zijn zinnen waarin iets/iemand wat overkomt of ondergaat.

Het lv is de persoon die iets overkomt of het voorwerp dat iets ondergaat.

Het lijdend voorwerp (lv)

Zo vind je het lv:

1. Zoek de pv: vraagproef / tijdproef / getalproef

2. Verdeel de zin in zinsdelen: zinsdeelproef

3. Benoem het ow: wie/wat + pv?

4. Benoem het wg: alle werkwoorden in de zin

5. Vraag: wie/wat + wg + ow?

     Antwoord: lv

Het lijdend voorwerp (lv)

Je hebt net al een lv gevonden, kijk maar:

>> De leerlingen van klas 1F / hebben / van mevrouw Bouma / een 

      groot compliment / gekregen. 

Vraag: Wat hebben de leerlingen van 1F gekregen?

Antwoord: een groot compliment

Lijdend voorwerp (lv)

Voorbeeld:         Jemai / graaft / een kuil / op het strand. 

Ow: Jemai

Wg: graaft

Vraag: Wat graaft Jemai? 

Antwoord: een kuil.

Lv: een kuil

Lijdend voorwerp (lv)

Voorbeeld:         Gisteren / heeft / Thijmen / een spannend verhaal / aan zijn zusje / verteld.

Ow: Thijmen

Wg: heeft verteld

Vraag: Wat heeft Thijmen verteld? 

Antwoord: een spannend verhaal

Lv: een spannend verhaal

Wat is het lv?

Bruno / drinkt / een glas water.

Wat is het lv?

Maya / heeft / haar fiets / uit de schuur / gepakt.

Wat is het lv?

Fred / doet / peper en zout / op zijn gebakken ei.

Wat is het lv?

Op het feest / hebben / we / gebak / gegeten.

Samengevat

1. Zoek de pv: vraagproef / tijdproef / getalproef

2. Zet zinsdeelstrepen: zinsdeelproef

3. Benoem het ow: wie/wat + pv?

4. Benoem het wg: alle werkwoorden in de zin

5. Benoem het lv: wie/wat + ow + wg?

Wat is de pv?

De oude mensen zouden in het bejaardenhuis een hoop lawaai hebben gemaakt.

Neem de zin over en zet zinsdeelstrepen.

De oude mensen zouden in het bejaardenhuis een hoop lawaai hebben gemaakt.

Wat is het ow?

De oude mensen zouden in het bejaardenhuis een hoop lawaai hebben gemaakt.

Wat is het wg?

De oude mensen zouden in het bejaardenhuis een hoop lawaai hebben gemaakt.

Wat is het lv?

De oude mensen zouden in het bejaardenhuis een hoop lawaai hebben gemaakt.

Ik kan het lijdend voorwerp (lv) in een zin vinden.

😒🙁😐🙂😃

Welke vraag/vragen heb je nog?

Aan de slag!

Nu beginnen, huiswerk voor dinsdag 18 januari:

MNV Grammatica zinsdelen H4, blz. 118-119

opdr. 1, 2 en 4