Les 4 voegwoorden

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 8

Grammatica

Doel:

Je leert hoe je voegwoorden herkent en gebruikt.

Inhoud van de les:

Aan het eind van de les weet je hoe je voegwoorden herkent.

Check in-vraag:
Ik weet wat voegwoorden zijn en ik kan ze herkennen en gebruiken in een zin.

😒🙁😐🙂😃

Wat is (zijn) de persoonsvorm(en) in deze zin?

Hij heeft zich goed voorbereidt op de auditie, dus hij is er helemaal klaar voor.

1. heeft
2. heeft en voorbereidt
3. heeft en is
4. heeft, voorbereidt en is

even herhalen

De structuur van de zin is:

Hij heeft zich goed voorbereidt op de auditie, dus hij is er helemaal klaar voor.

1. bijzin - hoofdzin
2. hoofdzin - bijzin
3. bijzin - bijzin
4. hoofdzin - hoofdzin

Voegwoorden

Een voegwoord voegt of verbindt woorden, maar vooral zinnen (zinsdelen) aan elkaar.

* Kunnen ook vooraan staan in een samengestelde zin. Omdat ik slecht sliep, ben ik nu moe.

* Samengestelde zinnen hebben niet altijd een voegwoord. (Ik ben moe; ik heb slecht geslapen.)

Het voegwoord in deze zin is

Hij heeft zich goed voorbereidt op de auditie, dus hij is er helemaal klaar voor.

1. dus
2. , (de komma)
3. hij
4. geen idee

Wat is het voegwoord in de zin:
Het zit in zakken of in kratten.

Wat is het voegwoord in de zin:
Je moet veel kleding mee, want het wordt koud.

Wat zie je in de volgende zin:
Ik moet lopen, omdat mijn broertje mijn fiets leende.

1. hoofdzin - hoofdzin
2. hoofdzin - bijzin
3. bijzin-hoofdzin
4. bijzin - bijzin

Wat is het voegwoord in de zin:
Ik moet lopen, omdat mijn broertje mijn fiets leende.

1. omdat
2. moest
3. geen

Wat zie je in de volgende zin:
Doordat mijn broertje mijn fiets leende, moest ik lopen.

1. hoofdzin - hoofdzin
2. hoofdzin - bijzin
3. bijzin-hoofdzin
4. bijzin - bijzin

Wat is het voegwoord in de zin:
Doordat mijn broertje mijn fiets leende, moest ik lopen.

1. doordat
2. moest
3. geen

Check out-vraag:

Ik snap wat voegwoorden zijn en kan ze herkennen en gebruiken in een zin

Ik heb nog vragen over de theorie en wil graag extra uitleg