V1F 12/03

V1F - 12 maart
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

V1F - 12 maart

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
2e uur                                                             3e uur
Werkwoorden                                             Enkelvoudige & samen-
Oefenen met werkwoorden                 gestelde zinnen

Lesdoelen:
Je kunt een verhaal in de verleden tijd zetten.
Je herkent samengestelde zinnen én je kunt deze schrijven.

Slide 2 - Slide

timer
1:00
Werkwoorden

Slide 3 - Mind map

Werkwoorden
Tegenwoordige tijd                                         Verleden tijd

Slide 4 - Slide

Oefenen
Wat: Je krijgt een kort verhaal dat in de tegenwoordige tijd staat. Je zet dit verhaal in de verleden tijd.
Hoe: Je zet eerst een streep onder alle werkwoorden. Daarna schrijf je de werkwoorden in de verleden tijd (ze moeten kloppen in de zin!).
Hulp? Lukt het niet? Probeer het eerst samen. Steek anders je vinger op.
Tijd: Ongeveer 15 minuten
Klaar? Sneller klaar? Ga verder in Disk --> thema 19 of lezen op 1F.

Slide 5 - Slide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Enkelvoudig:        één zin, één persoonsvorm.
Samengesteld:   twee of meer zinnen in één zin, twee of meer                                         persoonsvormen, vaak met voegwoord.

Wat is een persoonsvorm?
Wat is een voegwoord?

Slide 6 - Slide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Enkelvoudig
De man loopt op straat.
Ik ben naar school gefietst.
Ik zou morgen graag willen sporten.

Samengesteld
De man loopt op straat, want hij gaat naar zijn werk.
Ik ben naar school gefietst en daarna ging ik naar de winkel.
Ik zou morgen graag willen sporten, maar de sportschool is dicht.

Slide 7 - Slide


Sara wil later leraar worden.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 8 - Quiz


Ik heb altijd al zo'n auto willen kopen.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 9 - Quiz


Het kindje moest huilen, want zijn ijsje was gevallen.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 10 - Quiz


Mijn vader zegt dat hij vanavond gaat tennissen.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 11 - Quiz


Ik had vorige week mijn muren willen verven.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 12 - Quiz


Mijn broer heeft een nieuwe fiets gekocht.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 13 - Quiz


De kat loopt op de stoep en ik loop ernaast.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 14 - Quiz

Dus...
Wanneer enkelvoudig?                                 Wanneer samengesteld?

Slide 15 - Slide

Samengestelde zinnen
1. Ik ga slapen, want ik ben moe.
2. Ik ga slapen, omdat ik moe ben.

Voegwoorden
en, of, maar, want, dus  --> 1.
ander voegwoord?         --> 2. (omdat, wanneer, terwijl, als, tot, ...)


Slide 16 - Slide

Verder oefenen
Wat: Maak de opdrachten op het oefenwerkblad.
Hoe: Probeer het zelf, lukt het niet? Dan mag je samenwerken.
Hulp? Kom je er samen niet uit? Steek dan je vinger op/kom bij mij.
Tijd: Ongeveer 20 minuten
Klaar? Sneller klaar? Bonusopdracht: Schrijf zelf vier zinnen. Gebruik ten minste twee verschillende voegwoorden (en, maar, want, omdat) in je alinea.
Ik houd van films, maar ik kijk ze niet vaak. Omdat ik druk ben met school, heb ik geen tijd. En ik lees graag boeken, want boeken zijn rustig en leuk om te lezen.

Slide 17 - Slide

Einde van de les

Lesdoel:
Je kunt een verhaal in de verleden tijd zetten.
Je herkent samengestelde zinnen én je kunt deze schrijven.

Slide 18 - Slide