4.2 Arbeid

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

4.2 Arbeid

• Opfrissen:  Resulterende kracht en grafieken
• Nieuw:  Arbeid
• Oefenen

Deze grafiek hoort bij:

1. Een eenparige versnelling
2. Een constante snelheid
3. Een eenparige vertraging
4. Stilstand

Deze grafiek hoort bij:

1. Een eenparige versnelling
2. Een constante snelheid
3. Een eenparige vertraging
4. Stilstand

Deze grafiek hoort bij:

1. Een eenparige versnelling
2. Een constante snelheid
3. Een eenparige vertraging
4. Stilstand

Deze grafiek hoort bij:

1. Een eenparige versnelling
2. Een constante snelheid
3. Een eenparige vertraging
4. Stilstand

Deze grafiek hoort bij:

1. Een eenparige versnelling
2. Een constante snelheid
3. Een eenparige vertraging
4. Stilstand

Deze grafiek hoort bij:

1. Een eenparige versnelling
2. Een constante snelheid
3. Een eenparige vertraging
4. Stilstand

Opdracht 10

Peter en Yvonne zijn op de fiets naar school gegaan. In dit figuur zie je het verloop van hun snelheid.

Schat zonder berekening
wie er het verst van
school woont.

1. Peter
2. Yvonne

Bepaal de afstand die Peter
heeft afgelegd.

Bepaal de afstand die
Yvonne heeft afgelegd.

Wie woont er het
verst van school?

1. Peter
2. Yvonne

Arbeid

• Arbeid is  de hoeveelheid energie die je aan een voorwerp geeft door het met een kracht over een afstand te verplaatsen. 

• Geen kracht? Geen arbeid.
• Geen verplaatsing? Geen arbeid.
• Kracht loodrecht/haaks op verplaatsing? Geen arbeid.

Arbeid berekenen

W = F * s

W   (arbeid)       [J]       (Nm)

F     (kracht)      [N]

s     (afstand)    [m]

Een auto rijdt 50 meter met een motorkracht van 200 N. Bereken de arbeid van de motorkracht

1. 4,0 J
2. 1000 J
3. 10000 J
4. 200 J

Een jonge trekt een slee voort. De kracht voor het trekken aan de slee is 75 N. Bereken de arbeid als de jonge de slee 12 m trekt.

1. 9 J
2. 890 J
3. 900 J
4. 90 J

Een stoel, 25kg, wordt met een constante snelheid verschoven. Hierbij is een kracht van 180N nodig.
Bereken de arbeid die nodig is om de stoel 2m te verschuiven

1. 50 J
2. 9000 J
3. 360 J
4. 4500 J

Jochem duwt een zijn opa in een rolstoel 1,5 km ver
de kracht die hij hiervoor moet uitoefenen is 0,5 kN bereken de arbeid

1. 750 J
2. 0,75 J
3. 75000 J
4. 750000 J

Bereken
de arbeid W

1. W = 1800 Nm
2. W = 90 Nm
3. W = 0 Nm
4. W = - 1800 Nm

Aan de slag!

Maak opgave 17, 18 en 19

Paragraaf 4.2

Blz 117 - 120

Komende toetsen

Projectweek

PO bruggen

Weging 1

Proefwerk Hoofdstuk 4

Donderdag 15 december

Weging 2