4 H Thema 7 Ecologie B 1 & 2

Thema 7: Ecologie
Basisstof 1 & 2: Ecoloog aan het werk 
De organisatie niveaus van ecologoie




1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Thema 7: Ecologie
Basisstof 1 & 2: Ecoloog aan het werk 
De organisatie niveaus van ecologoie




Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Waar denk jij aan bij het woord ecologie?

Slide 3 - Open question

Leerdoelen
Je kan uitleggen:
Wat het verschil is tussen biotisch en abiotisch
Welke biologische niveaus worden bestudeerd
Wat emergente eigenschappen zijn

Slide 4 - Slide

Ecologie
De relaties tussen organismen en hun milieu

- Milieu heeft invloed op organismen

- Organismen hebben invloed op milieu en andere organismen

Slide 5 - Slide

Ecologie
Voorbeelden van relaties:

Planten hebben zonlicht nodig


Een wolf eet een prooi

Slide 6 - Slide

Milieufactoren
In 2 groepen in te delen:

Biotische factoren: invloeden uit de levende natuur

Abiotische factoren: invloeden uit de levenloze natuur

Slide 7 - Slide

Abiotische en biotische factoren van invloed op een watervlo

Slide 8 - Slide

Dynamiek van een ecosysteem 
In een ecosysteem is er sprake van dynamiek.

Dit betekent dat de aantallen van de aanwezige soorten sterk kan wisselen doordat de abiotische factoren ook wisselen. Denk maar aan de temperatuur.

Als er sprake is van een evenwicht dan schommelen de waardes tussen vaste punten

Een ecosysteem kan ook van karakter veranderen; bijvoorbeeld een sloot dat een bos wordt.

Er kunnen ook twee stabiele evenwichten mogelijk zijn.

Slide 9 - Slide

De relatie tussen twee evenwichten
De relatie tussen twee evenwichten wordt vaak aangeduid met een balletje

In een dal ligt het balletje stabiel. 
Een klein duwtje brengt het balletje in beweging maar het komt altijd weer terug in het dal.




Slide 10 - Slide

De relatie tussen twee evenwichten

Slide 11 - Slide


Lieveheerstbeestje eet bladluis
A
BIOTISCH
B
ABIOTISCH

Slide 12 - Quiz


Lieveheerstbeestje drinkt water
A
BIOTISCH
B
ABIOTISCH

Slide 13 - Quiz


Voortplanting lieveheerstbeestje
A
BIOTISCH
B
ABIOTISCH

Slide 14 - Quiz


Lieveheerstbeestje vliegt
A
BIOTISCH
B
ABIOTISCH

Slide 15 - Quiz


Lieveheerstbeestje weggejaagd door mieren
A
BIOTISCH
B
ABIOTISCH

Slide 16 - Quiz


Sluipwesp legt eitjes in lieveheerstbeestje
A
BIOTISCH
B
ABIOTISCH

Slide 17 - Quiz


Lieveheerstbeestje legt eieren
A
BIOTISCH
B
ABIOTISCH

Slide 18 - Quiz


Overwinteren lieveheerstbeestje (lage temperatuur)
A
BIOTISCH
B
ABIOTISCH

Slide 19 - Quiz


Schimmelinfectie op lieveheerstbeestje
A
BIOTISCH
B
ABIOTISCH

Slide 20 - Quiz

Organisatieniveaus
Organismen zijn levend.

Dankzij allerlei organen in hun lichaam.

Organen zijn bestaan uit groepen levende cellen.

Het is maar op welk niveau je kijkt!

Slide 21 - Slide

Organisatieniveaus
Biologen kijken op verschillende niveau's hoe organismen werken.

4 = organisme
Eronder zit:
5= orgaanstelsel
6= orgaan
7= weefsel
8= cel
9= celorganel
10= molecuul

Slide 22 - Slide

Niveaus ecologie
1. Individu

2. Populatie

3. Levensgemeenschap

4. Ecosysteem

Slide 23 - Slide

Emergente eigenschappen

  • ‘Het geheel is meer dan de som der delen’ Aristoteles (384-322 v.Chr.)
  • Emergente eigenschappen = eigenschappen, welke op een hoger organisatieniveau verschijnen en op het een daaronder liggend niveau niet te zien zijn.

Slide 24 - Slide

Emergente eigenschappen
  • Lopen / zingen kun je wel waarnemen bij een organisme. Maar niet op een kleiner niveau. Bijvoorbeeld op celniveau/ orgaanstelselniveau.
  • De meiose kun je waarnemen op het niveau cel, maar niet op het niveau populatie.
  • Klimaatverandering kun je waarnemen binnen een ecosysteem, maar niet op niveau van de celorganel; bladgroenkorrel


Slide 25 - Slide

Videovraag
Bekijk de video over het jagen van dolfijnen op de volgende dia
en beantwoord daarna een open vraag over de video.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Het samen jagen op vis is een emergente eigenschap bij dolfijnen.
a. Tot welk organisatieniveau hoort deze eigenschap?
b. Waarom is het een emergente eigenschap?

Slide 28 - Open question

Begrippen
Levengemeenschap: Verschillende populaties in een gebied

Biotoop:
Alle abiotische factoren

Slide 29 - Slide

Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem

Slide 30 - Drag question