T5B1&2 (lj4) - Ecologie op alle organisatieniveaus en organismen

Thema 5 - Ecologie
5.1 en 5.2
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 5 - Ecologie
5.1 en 5.2

Slide 1 - Slide

Leerdoelen  

  • 5.1.1 Je kunt uitleggen wat een ecosysteem is en wat de kenmerken ervan zijn.
  • 5.1.2 Je kunt biotische en abiotische factoren binnen een ecosysteem benoemen.
  • 5.1.3 Je kunt de invloed van de belangrijke abiotische factoren op organismen beschrijven en de invloed van organismen op abiotische factoren.
  • 5.2.1 Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van coöperatie onderscheiden.
  • 5.2.2 Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven.

Slide 2 - Slide

Ecologie
De wisselwerking tussen organismen en hun omgeving

Onderzoek op verschillende organisatieniveaus

Slide 3 - Slide

Ecologie
Organisatieniveaus:
  • Molecuul
  • Cel
  • Weefsel
  • Orgaan
  • Organisme
  • Populatie
  • Levensgemeenschap
  • Ecosysteem
  • Biosfeer/systeem aarde

Slide 4 - Slide

(a)biotische factoren
de soortensamenstelling wordt mede bepaald door: 
  • bodem
  • licht
  • water
  • temperatuur

Slide 5 - Slide

Macroklimaat
Grote gebieden waarbinnen (vrijwel) hetzelfde klimaat heerst. 

Slide 6 - Slide

Microklimaat
In een gebied met hetzelfde macroklimaat kunnen de abiotische factoren op verschillende plaatsen wel verschillen.

Slide 7 - Slide

Tolerantie
- habitat -> abiotische factoren -> beperkende factor
- tolerantiegrenzen
- tolerantiegebied
- optimumgrafiek


Slide 8 - Slide

Relaties
  • Concurrentie
  • Coöperatie
  • Symbiose
    - Mutualisme +/+
    - Commensalisme +/0
    - Parasitisme +/-

Slide 9 - Slide

Dynamiek van een populatie
Het schommelen van biotische factoren noem je dynamiek. Resultaat van een dynamiek is dat de populatiedichtheid schommelt om een evenwichtswaarde (populatie verkeert in dynamisch evenwicht)

Slide 10 - Slide

Ecosysteem/ habitat/ niche
Niche: De rol die een bepaalde populatie inneemt in het geheel van relaties in een ecosysteem.

Overlapt de niche dan is sprake van concurrentie.

Concurrentie: strijd tussen organismen 
om de beschikbare bronnen

Verschillende habitats in een ecosysteem

Slide 11 - Slide

Concurrentie
  • Hoeveelheid voedsel
  • Voortplantingspartner
  • Beschikbare ruimte
  • Beschikbare lichthoeveelheid


(dit kan ook competitie tussen soorten zijn; bijv. konijn en schaap) 

Slide 12 - Slide

Coöperatie
Samenwerking tussen organismen van dezelfde populatie, zoals bij de paring. 

Maar ook tussen verschillende soorten:
- mutualisme
- commensalisme
- parasitisme

Slide 13 - Slide

Mutualisme 
> Beide individuen hebben voordeel

Slide 14 - Slide

Commensalisme
> een individu heeft voordeel, de andere heeft geen nadeel. 

Slide 15 - Slide

Parasitisme 
> De een heeft voordeel, de andere heeft nadeel

Slide 16 - Slide

Symbiose 
= langdurig samenleven van organismen van verschillende soorten
  • Mutualisme: + / +
  • Commensalisme: + / 0
  • Parasitisme: + / -

Geen symbiose:
  • Competitie - / -
  • Predatie - / +
  • cooperatie.  +/+

Slide 17 - Slide

Populatiedichtheid
  • Dichtheidsafhankelijke factoren: via negatieve terugkoppeling 
     Schommeling rond evenwicht

  • Dichtheidsonafhankelijke factoren:
    Gebeuren 'gewoon', zoals extreem koude winter. 

Slide 18 - Slide

Populatiegroei
  • J-curve: exponentiële groei, invasieve exoten met onbeperkte hulpbronnen
  • Draagkracht
  • s-curve: schommelingen rond biologisch evenwicht

Slide 19 - Slide

Populatiedynamiek
Beide diersoorten groeien en worden uiteindelijk beperkt door een dichtheidsafhankelijke factor. Waardoor verschil in verloop?

Slide 20 - Slide

negatieve terugkoppeling
(dynamisch) evenwicht

Slide 21 - Slide

Aan de slag!
Wat:
Maak van basisstof 1: opdr. 6, 9, 10, 11, 15, 16
Maak van basisstof 2: opdr. 18, 19, 20, 22, 23, 24, 27, 30
Hoe?
Laptop: online lesmethode van Malmberg.
Hulp nodig:
zoek het op in je BINAS/digitale boek of vraag om hulp.
Uitkomst:
we bespreken de vragen met elkaar
Klaar?
Lees basisstof 3: Maak opdr. 33, 34, 40, 41, 42, 43, 46, 49
Aan de slag!
timer
30:00

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Emergente eigenschappen
Specifieke eigenschappen voor een hoger niveau dan ervoor.

  • Populatie: dichtheid, geslachtverhouding, geboorte en sterfte cijfer

  • Levensgemeenschap: biodiversiteit en complexiteit

Slide 24 - Slide

Hoe noem je nieuwe eigenschappen die op elk hoger organisatieniveau verschijnen.
A
Verschijnende eigenschappen
B
Organische eigenschappen
C
Emergente eigenschappen
D
Convergente eigenschappen

Slide 25 - Quiz

Leerdoelen 5.2 Organismen
  • Je kunt invloed van de belangrijkste abiotische factoren op organismen beschrijven.

  • Je kunt veranderingen van abiotische en biotische factoren en hun onderlinge wisselwerking beschrijven.

Slide 26 - Slide

Macroklimaat en microklimaat
  • Klimaat is een combinatie van abiotische factoren, zoals temperatuur, licht, wind en water (neerslag). Vaak de gemiddelde temperatuur en neerslag over 30 jaar.

  • In grote gebieden op aarde heerst vaak hetzelfde klimaat (macroklimaat). In een gebied met hetzelfde macroklimaat kunnen abiotische factoren op verschillende plaatsen verschillen (microklimaat)

Slide 27 - Slide

Tolerantie
Tolerantie = Hoe goed kan een organisme overleven in een bepaald gebied. Makkelijk of moeilijk?

Slide 28 - Slide

Welke populatie overleeft het
beste in een klimaat waarbij
enorme temperatuur-
schommelingen zijn?
A
a
B
b
C
c
D
d

Slide 29 - Quiz