Spreekwoorden en uitdrukkingen
Je kunt woorden
letterlijk gebruiken. Dan gebruik je de gewone betekenis. Je kunt woorden ook
figuurlijk gebruiken. Dan bedoel je iets anders dan er letterlijk staat:
De aardappels kookten in de pan. (letterlijk)
Jonah kookte van woede. (figuurlijk)
Een spreekwoord is een hele zin met een figuurlijke betekenis. De woorden van die zin kun je niet veranderen.
In uitdrukkingen worden woorden ook in een figuurlijke betekenis gebruikt. De woorden van een uitdrukking pas je aan de zin aan:
Met dit rapport komt Laura weer goed voor de dag.
Hiermee ga ik niet goed voor de dag komen.