Thema 2 Blok 4 1920

Blok 4 
Wat eet jij? 
1 / 48
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

Items in this lesson

Blok 4 
Wat eet jij? 

Slide 1 - Slide

Planning
Les 1:
Agenda invullen
Herhalen blok 1 t/m 3 met de grote LessonUp Quiz
Uitleg blok 4
Zelfstandig werken
Les 2: 
M&M KWT


Woensdag ben ik afwezig ivm met de staking. Werk zelfstandig verder! 

Slide 2 - Slide

Agenda invullen 1D
Schrijf bij maandag 11 november

M&M: 
Lezen: 48 en 49
Maken/nakijken: Blok 4 opdr. 2, 3, 5, 6, 11, 12, 14, 18,
Keuzeopdrachten 15 en 16
Leren begrippen en leerdoelen. 



  
Schrijf je huiswerk in het bovenste deel van je agenda op. 

Slide 3 - Slide

Agenda invullen 1F
Schrijf bij dinsdag 12november

M&M: 
Lezen: 48 en 49
Maken/nakijken: Blok 4 opdr 2, 3, 5, 6, 11, 12, 14, 18,
Keuzeopdrachten 15 en 16
Leren begrippen en leerdoelen. 



  
Schrijf je huiswerk in het bovenste deel van je agenda op. 

Slide 4 - Slide

Thema 2

De grote  WAT WEET JE AL quiz
Pak je telefoon! 

Slide 5 - Slide

Een periode in de geschiedenis van de aarde waarin het erg koud was en een groot deel van het land met ijs was bedekt noemen we.....
A
Het klimaat
B
De Noordpool
C
De IJstijd
D
Het weer

Slide 6 - Quiz

Mensen die geen vaste woonplaats hebben noemen we ....
A
Nomaden
B
Reizigers
C
Boeren
D
Jager-verzamelaars

Slide 7 - Quiz

Wanneer leerden mensen zelf vuur maken?
A
50 jaar geleden
B
5000 jaar geleden
C
500.000 jaar geleden
D
Mensen hadden altijd al vuur.

Slide 8 - Quiz

Waardoor stierven mammoeten en wolharige neushoorns uit?
A
Er waren te weinig mannetjes
B
De laatste IJstijd was te koud
C
Na de laatste IJstijd werd het te warm
D
Ze zijn uitgestorven door de jagers

Slide 9 - Quiz

Wat meet je als je "het weer" wilt bepalen?
A
Warmte en de kou
B
Warmte, regen en wind
C
Hoeveel graden het is over lange tijd
D
Warmte en de temperatuur

Slide 10 - Quiz


Welk klimaat zie je hier?
A
Steppeklimaat
B
Poolklimaat
C
Zee- of landklimaat
D
Tropisch regenwoud klimaat

Slide 11 - Quiz


Welk klimaat zie je hier?
A
Droog of steppeklimaat
B
Tropischregenwoud klimaat
C
Pool of sneeuwklimaat
D
Gematigd klimaat

Slide 12 - Quiz

In welke klimaatzone vind je de grootste bevolkingsconcentraties?
A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Pool klimaat

Slide 13 - Quiz

Op welk schaalniveau heb je de klimaten, landschap en bevolkingsspreiding nu bekeken Thema 2?
A
Lokale schaal
B
Continentale schaal
C
Nationale schaal
D
Mondiale schaal

Slide 14 - Quiz

Waarom is de plantengroei in verschillende streken zo anders?

Slide 15 - Open question

Waarom gingen de jager-verzamelaars over op landbouw?
A
De jagers hadden geen zin meer in jagen.
B
De dieren waar op gejaagd werd waren uitgestorven.
C
Het klimaat veranderde, mensen moesten zich aanpassen.
D
Ze vonden het fijner om bij een meertje te wonen.

Slide 16 - Quiz

Wat was een probleem voor de eerste boeren in Nederland?
A
De grond was na een tijdje niet meer vruchtbaar, dan moesten ze verhuizen.
B
Er waren veel ruzies in boerendorpen.
C
Ze hadden geen geld om te handelen met andere boeren.
D
De grond was te duur voor veel boeren.

Slide 17 - Quiz

Wat was een gevolg van de komst van landbouw voor het landschap?
A
Het landschap werd nu een ingericht landschap.
B
Het landschap kreeg nu inrichtingselementen.
C
Het landschap werd nu een natuurlandschap.
D
Het landschap werd onbewoonbaar voor dieren.

Slide 18 - Quiz

Hoe veranderde het leven van de mensen toen zij boeren werden?

Slide 19 - Open question

Bij extensieve landbouw maak je gebruik van weinig arbeidskrachten, machines en andere hulpmiddelen op een groot stuk land.
A
Juist
B
Onjuist
C
Extensieve Landbouw? Wat is dat?
D
Nee, dat is intensieve landbouw.

Slide 20 - Quiz

Wat is irrigatie?
A
Zorgen dat het water goed weg loopt van het akker.
B
Water brengen op grond die te droog is voor landbouw.
C
Stuk aangeslibd land buiten de dijk.
D
Nieuw land maken door water weg te pompen.

Slide 21 - Quiz

Het proces waarbij bedrijven steeds groter worden om goedkoper te kunnen produceren noemen we:...
A
specialiseren
B
mechaniseren
C
intensieve-veeteelt
D
schaalvergroting

Slide 22 - Quiz

Wat is een voordeel van intensieve veehouderij?
A
De dieren hebben veel ruimte in de stallen.
B
Er is weinig kans op ziektes in de grote stallen.
C
Het bedrijf is niet-grondgebonden.
D
Er is minder last van stankoverlast.

Slide 23 - Quiz

Een stuk aangeslibd land buiten de dijk dat bij een normale vloed niet meer onder water staat noem je...
A
De dijk
B
De kwelder
C
De schor
D
Modder

Slide 24 - Quiz

Bij intensieve landbouw gebruik je veel arbeidskrachten, machines en andere hulpmiddelen op een klein stuk grond.
A
Juist
B
Onjuist
C
Nee dat is extensieve landbouw.
D
Intensieve landbouw? Wat is dat dan?

Slide 25 - Quiz

Nieuw land dat ontstaat door dijken om een stuk water aan te leggen en het water weg te pompen noem je:...
A
Irrigatie
B
Een kwelder
C
Genetische modificatie
D
Droogmakerij

Slide 26 - Quiz

Flevoland is een voorbeeld van een droogmakerij.
A
Juist
B
Onjuist
C
Flevoland is een eiland

Slide 27 - Quiz

Hoe overleven mensen in extreme klimaten?
* Noem een voorbeeld van een klimaat en leg uit hoe je daar kunt overleven.

Slide 28 - Open question

Blok 4 
Wat eet jij? 

Slide 29 - Slide

Leerdoelen blok 4
-Je kan drie oorzaken waardoor de voedselproductie het milieu meer belast dan vroeger.
-Je kan uitleggen waarin biologische landbouw verschilt van gewone landbouw.
-je kan de vier p's van marketing beschrijven
-Je kent de begrippen van Blok 4 en kan deze toepassen

Slide 30 - Slide

Eten en het milieu

Voedselproductie heeft steeds grotere  gevolgen voor het milieu. Hoe komt dit? 

  • er zijn steeds meer mensen dus er is steeds meer voedsel nodig.
  • Voedsel wordt over de hele wereld vervoerd. 
  • Er worden veel bestrijdingsmiddelen gebruikt.
  • Het verbouwen in kassen kost veel energie.
  • Er wordt veel kunstmest gebruikt om de grond vruchtbaar te houden.

Slide 31 - Slide

Biologische landbouw

Wat gaat anders?

  • men gebruikt geen kunstmatige bestrijdingsmiddelen
  • het is verboden kleur-, geur- en smaakstoffen te gebruiken.
  • Er mogen geen genetische gemodificeerde producten toegevoegd worden.
  • Biologisch vlees komt van dieren die meer ruimte hebben.

Slide 32 - Slide

Nadelen biologische landbouw

Het is net zo modern als reguliere landbouw maar:

  • de opbrengst per hectare is lager
  • een biologische akker geeft meer afval en dat afval afvoeren kost geld.
  • Biologische voedsel is vaak duurder, niet iedereen wil meer betalen.
  • Het risico voor de boer is hoger.


Slide 33 - Slide

0

Slide 34 - Video

0

Slide 35 - Video

Verkopen is een vak
Product 
Plaats
Personeel
Promotie
Prijs
Prijspromotie

Marketingmix: combinatie van P's om marketingdoelstelling te behalen.

Slide 36 - Slide

Verkopen is een vak
Wil je alles weten over verkopen en marketing?  Bekijk de les op WikiWijs over Marketingmix dan eens... 
Link vind je in de volgende slide.

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Link

Is er voldoende eten?
  • Voedsel is ongelijk over de wereld verdeeld.
  • Het produceren van zuivel en vlees kost veel landbouwgrond => een dier heeft veel voedsel nodig om te groeien/zichzelf warm te houden... en moet dus veel eten! 
  • Om genoeg veevoer te produceren worden regenwouden gekapt.
  • Er is sprake van een groot mestoverschot.
Doordat (rijkere) mensen teveel vlees en zuivel eten wordt er erg veel veevoer verbouwd ipv eten voor alle mensen op de wereld! 
.

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Link

0

Slide 42 - Video

Moderne biotechnologie in de landbouw:  
Genetische modificatie: Het genotype wordt veranderd.
Genen van gewassen kunnen gemodificeerd worden. 
Hiervoor worden vaak bacteriën en schimmels gebruikt.
Soms worden ook planten of dieren gebruikt.
Zo heeft een plant bijvoorbeeld minder water, mest en 
bestrijdingsmiddelen nodig. Er wordt biobrandstof gemaakt en
compost gemaakt. Dat is beter voor het milieu.
                                                                                                                     
                                                                     -  De houdbaarheid van de oogst wordt verbeterd.
                                                                     -  Voor de groei van een gewas is minder gif nodig.
                                                                     -  Een gewas kan eigen antibiotica of schimmelwerende eiwitten aanmaken zodat                                        
                                                                        het minder vatbaar is voor plantenziekten   
                                                                     -  Het kan de vraag naar voedsel voor de groeiende wereldbevolking oplossen.
                                                
                                                                     -  Dieren kunnen sneller groeien en groter worden.     

                                             



                                       Hier zie je een aantal transgene organismen










medicijnen
Genetische modificatie kan worden gebruikt voor het bestrijden van ziekten bij mensen. De meest gebruikte methode is het produceren van medicijnen uit planten of dieren.
1
DNA
Bij genetische modificatie worden wijzigingen aangebracht in het DNA
3
direct
Hierbij worden de veranderingen DIRECT aangebracht.
Zoals je weet veranderen genotypen door voortplanting geleidelijk.
2
1997
Een gekloond schaap. Een schaap met exact hetzelfde DNA.
Hoe dat ging? zie laatste filmpje van deze les.
4

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Video

Slide 45 - Video

Slide 46 - Link

Aan de slag!

Blok 4: Lezen 48 en 49
Blok 4 maken en nakijken: 2, 3, 5, 6, 11, 12, 14, 18,
Keuzeopdrachten 15 en 16


Klaar?

Oefenen met Quizlet

WikiWijs Marketing

Mundo Online

timer
15:00

Slide 47 - Slide

M&M KWT
Blok 1, 2 en 4 afmaken en aftekenen
WikiWijs Marketing oefenen
Mundo Online 
Oefenen met Quizlet
Samenvatting van de leerdoelen maken
Werken aan de PO


De PO lever je uiterlijk 29 november in! 

Slide 48 - Slide