2HV - 3.1 De Verlichting

H3.1 De Verlichting
1700
 1800
1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H3.1 De Verlichting
1700
 1800

Slide 1 - Slide

Programma
  1. Voorkennis standen                                                                   (3 min) 
  2.  Bespreken doel 1 & 2                                                                (15 min) 
  3.  Aan de slag met doel 3                                                           (20 min)
  4. Afsluiting                                                                                        (5 min)

Slide 2 - Slide

NOEM DRIE STANDEN DIE AL SINDS DE MIDDELEEUWEN BESTAAN!

Slide 3 - Open question

3.1 De Verlichting
1. Jij kunt een beschrijving geven van de standensamenleving in het Ancien Regime. (111/112)
- Verklaar hoe je in een stand terecht kwam. 
- Leg uit wat privileges en het ancien regime waren. 
- Geef een beschrijving van de bovenste laag van de derde stand. 

2. Jij kunt uitleggen dat de Verlichting een nieuwe manier van denken was.  (113)
- Leg uit wat mensen dankzij de ratio beter leren begrijpen. 
- Leg uit met een voorbeeld wat dit denken inhoudt. 
- Verklaar wat religieuze tolerantie inhoudt. 

Maak 6 t/m 12 op blz. 128 & 129. 

Slide 4 - Slide

3.1 De Verlichting (vwo)
1. Jij een beschrijving geven van de standensamenleving in het Ancien Regime. 
- Verklaar hoe je in een stand terecht kwam. 
- Leg uit wat privileges en het ancien regime waren. 
- Geef een beschrijving van de bovenste laag van de derde stand. 

2. Jij kunt uitleggen dat de Verlichting een nieuwe manier van denken was. 
- Leg uit wat mensen dankzij de ratio beter leren begrijpen. 
- Leg uit met een voorbeeld wat dit denken inhoudt. 
- Verklaar wat religieuze tolerantie inhoudt. 

Maak 6 t/m 12 op blz. 128 & 129. 

Slide 5 - Slide

1. Jij kan een beschrijving geven van de standensamenleving in het Ancien Regime. 
- Verklaar hoe je in een stand terecht kwam.
  • Jouw geboorte bepaalde als sinds de middeleeuwen jouw plaats en taak.
- Leg uit wat privileges en het ancien regime waren.
  •  geestelijken en adel bezaten de grond en allerlei voorrechten (privileges) zoals het niet betalen van belasting. 
  • Ancien regime; het oude bestuur, dit waren de absolute vorsten. 
- Geef een beschrijving van de bovenste laag van de derde stand.
  • Rijke burgers uit steden (rijk geworden van handel), deze werden de bourgeoisie genoemd. 

Slide 6 - Slide

2. Jij kunt uitleggen dat de Verlichting een nieuwe manier van denken was. 
- Leg uit wat mensen dankzij de ratio beter leren begrijpen.
  • Mensen moesten vertrouwen in hun eigen verstand (ratio). 
  • Door rationeel te denken zouden mensen de wereld beter begrijpen en kunne veranderen. 
- Leg uit met een voorbeeld wat dit denken inhoudt.
  • Wetenschappers verklaarden natuurrampen niet langer als een straf van god maar zochten logische verklaringen. 
  • Het gebruiken van het verstand om de wereld te verbeteren wordt de Verlichting te genoemd. 
- Verklaar wat religieuze tolerantie inhoudt. 
  • Verlichte denkers vonden dat niet alles wat de kerk zou waarheid was, mensen moesten daarom vrij zijn om te geloven wat zij wilde. 

Slide 7 - Slide

Doel 2 en doel 3 
2. Jij kunt uitleggen dat de Verlichting een nieuwe manier van denken was. (112)
- Leg uit wat mensen dankzij de ratio beter leren begrijpen.
- Leg uit met een voorbeeld wat dit denken inhoudt. 

3. Ik kan met enkele voorbeelden uitleggen dat Verlichte denkers nieuwe ideeën hadden over goed bestuur. (blz. 112/113)
- Leg uit wat natuurrechten inhielden; 
- Leg het gedachtegoed van Jean Jacq Rousseau uit;
- Leg uit hoe volgens Charles de Montesqieu men machtsmisbruik wist te voorkomen aan de hand van de scheiding van de machten/trias politica. 


Slide 8 - Slide

3. Ik kan met enkele voorbeelden uitleggen dat Verlichte denkers nieuwe ideeën hadden over goed bestuur. (blz. 125)
- Leg uit wat natuurrechten inhielden; 
- Leg het gedachtegoed van Jean Jacq Rousseau uit;
- Leg uit hoe volgens Charles de Montesqieu men machtsmisbruik wist te voorkomen aan de hand van de scheiding van de machten/trias politica. 


Slide 9 - Slide

3. Ik kan met enkele voorbeelden uitleggen dat Verlichte denkers nieuwe ideeën hadden over goed bestuur. (blz. 125)
- Leg uit wat natuurrechten inhielden; 
  • Natuurrechten zijn; rechten die alle mensen van nature hebben zoals recht op bezit en vrijheid.
- Leg het gedachtegoed van Jean Jacq Rousseau uit;
  • Radicale denker! Niet de koning moest de macht hebben maar het volk! 
- Leg uit hoe volgens Charles de Montesqieu men machtsmisbruik wist te voorkomen aan de hand van de scheiding van de machten/trias politica. 
  • Om machtsmisbruik te voorkomen moest de macht niet bij één groep liggen
  • Daarom bedacht Montesqieu de scheiding der machten: 
  • Wetgevende macht: vertegenwoordigers uit het volk die wetten mochten maken. 
  • Uitvoerende macht: Koning en regering mochten deze wetten uitvoeren. 
  • Rechtsprekende macht: rechters straffen burgers die zich niet aan de wet houden. 


Slide 10 - Slide

4. Ik kan uitleggen dat de Verlichting belangrijk was voor het ontstaan van de Verenigde Staten. (blz. 126/127) 
- Leg uit wat de oorzaak was van de Amerikaanse revolutie
- Leg uit wat een federatie is en wat er democratisch aan deze nieuwe staat was. 

Slide 11 - Slide

4. Ik kan uitleggen dat de Verlichting belangrijk was voor het ontstaan van de Verenigde Staten. (blz. 126/127) 
- Leg uit wat de oorzaak was van de Amerikaanse revolutie
  • De Britse kolonisten die in Noord-Amerika gingen wonen hadden geen inspraak in Brits bestuur; maar moesten wel belasting betalen! Oneerlijk vonden zij dit. 
- Leg uit wat een federatie is en wat er democratisch aan deze nieuwe staat was. 
  • In 1753 werd Amerika een federatie: een samenwerking staten met eigen bestuur waarbij sommige taken kwamen te liggen bij een overkoepelend bestuur met president. 

Slide 12 - Slide

3.2 De Franse Revolutie
5. Ik kan uitleggen welke oorzaken er zijn voor uitbreken van de Franse revolutie én ik kan beschrijven hoe de revolutie begon. 
  • Leg uit waarom er ruzie ontstond in de Staten-Generaal. 
  • Leg uit wat er gebeurde op 14 juli 1789. 
  • Noem drie oorzaken van de Franse revolutie. 
  • Maak 3a t/m 5 op blz. 134

Slide 13 - Slide