M2 - Imparfait

Bonjour !
Comment ça va?
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bonjour !
Comment ça va?

Slide 1 - Slide

l'Imparfait
De verleden tijd

Er was eens ... - Il était une fois...

Slide 2 - Slide

l'imparfait
Na vandaag kan je een verleden tijd in het Frans zelf herkennen in teksten en je kan hem zelf maken in een opdracht.

1. Uitleg 
2. Quiz
3. Opdrachten maken

Slide 3 - Slide

Je gebruikt de "imparfait" om te vertellen hoe iets was of om te vertellen over gewoontes uit het verleden

Mon père jouait de la guitare quand il était jeune.
Mijn vader speelde gitaar toen hij jong was.

Ma mère chantait dans une chorale.
Mijn moeder zong in een koor

Slide 4 - Slide

Zo maak je de "imparfait" :
Stap 1: Neem de nous-vorm van de présent.
vb. parlons
Stap 2: Haal -ons daar vanaf.
vb. parl
Stap 3: Plak daar de juiste uitgang achter!

Welke uitgang ?!?

Slide 5 - Slide

Zo maak je de "imparfait"
vb. chanter -> 1. chantons -> 2. chant -> 3. juiste uitgang

je =                   -ais               -> chantais
tu =                  -ais               -> chantais
il/elle/on =    -ait                -> chantait
nous =            -ions            -> chantions
vous =             -iez               -> chantiez
ils/elles =       -aient          -> chantaient
  

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Welke vorm van het tegenwoordige tijd moet ik gebruiken om l'imparfait te maken?
A
Je-vorm
B
Vous-vorm
C
Nous-vorm
D
Ils-vorm

Slide 8 - Quiz

Je gebruikt 'l'imparfait' om te praten over...
A
een actie in de toekomst
B
een actie die nu gebeurt
C
een actie in het verleden
D
gewoontes in het verleden

Slide 9 - Quiz

De uitgangen van 'l'imparfait' zijn :
A
ai, as, a,ons, ez, ont
B
ais,ais,ait,ions,iez,aient
C
e,es,e,ons,ez,ent
D
ai, as,a.âme,âtes, èrent

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste vorm van de 'imparfait' van ...
- Jij danste (danser)?
A
tu dansais
B
tu danssais
C
tu dansait
D
tu dansaient

Slide 11 - Quiz

dansais
chantions
jouiez
adorais
allait
aimaient
il
tu
vous
elles
je
nous

Slide 12 - Drag question

De "imparfait" van être is bijzonder...
De vorm is ONGELMATIG 

-> Je neemt als stam ét

-> De uitgangen zijn hetzelfde

Slide 13 - Slide

De  imparfait van être (zijn)
Het is een uitzondering : de 'imparfait-stam' is: ét-
J'étais
Tu étais
Il / Elle / On était
Nous étions
Vous étiez
Ils / Elles étaient
De uitgangen zijn wel hetzelfde!!!

Slide 14 - Slide

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "être" in de imparfait voor 'ik'?
A
J'était
B
Je suis été
C
J'étais
D
J'êtrais

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "être" in de imparfait voor 'zij'?
A
ils était
B
ils étaient
C
ils étais
D
ils étions

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "être" in de imparfait voor 'jij'?
A
tu êtrais
B
tu était
C
tu étiez
D
tu étais

Slide 17 - Quiz

traduis en français:
ik keek
A
je regarde
B
je regardait
C
je regardais
D
j'ai regardé

Slide 18 - Quiz

traduis en français:
jullie hadden
A
vous avez
B
vous avoirez
C
vous avriez
D
vous aviez

Slide 19 - Quiz

traduis en français:
zij waren
A
elles étaient
B
elles sommaient
C
ils sont
D
ils êtraient

Slide 20 - Quiz

AU TRAVAIL!! (volgende week)
* 6.5, exercice 16A tm E (in je boek)
Zorg dat je aantekeningen in orde zijn en gebruik die om de opdrachten te maken !!!
*Leer de Imparfait

Slide 21 - Slide