-Je vermeldt een concreet en beknopt onderwerp in de onderwerpsregel.
-Je begint met een beleefde, persoonlijke aanspreking.
-Je taal en zinsbouw is correct.
-Je spelling is correct.
-Je zinnen zijn vlot verwoord en gevarieerd.
-Je vermeldt titel en auteur.
-Je gaf twee grondige redenen om je boekkeuze te verantwoorden.
-Je sluit af met een beleefde slotformule. (groet/witregel/naam)
Concrete evaluatiecriteria: zie Smartschool!