Week 3 (week 38-2024) Zahlen + Wiederholung Fragewörter

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Guten Tag

Wie geht es euch?

• jas uit
• muts/pet/capuchon af
• oortjes uit
• boek/schrift/pen/ laptop op tafel 

Was machen wir heute?

• Logo
  
• Grammatik: Die Fragewörter und die Zahlen

Lernziele:

• je kent de vraagwoorden in het Duits en kunt hier korte zinnetjes mee maken
• je kent de getallen tot en met twintig in het Duits

Aber zuerst.....ein Filmchen!

learngerman.dw.com

Fragewörter

die W-Wörter...

Vraagwoorden

Nederlands                                         Duits

wie                                                         wer

wat                                                        was

waar                                                      wo

wanneer                                              wann

hoe                                                        wie

waarom                                               warum

waarvandaan                                     woher  

waarheen                                            wohin

welke                                                    welche

 Die Zahlen

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?    Macht: 

               Kapitel 1 ICH: B Wortschatz; 

              Aufgaben 4, 5, 6, 7, 8 und 9

Wie?      selbstständig; online

Hilfe?    Seite 30 (Wörterliste) und 31 (Die Sprachmittel)

Zeit?      20 Minuten

Fertig?   Lernt die Sprachmittel auf Seite 27

w

Lernziele erreicht?

• ken ik de vraagwoorden in het Duits en kan ik hier korte zinnetjes mee maken?
• ken ik de getallen tot en met twintig in het Duits?

Abschluss

Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af

• na mijn startsignaal: inpakken
• zitten blijven tot de bel gaat- stil


• dan: klaar :)

Tschüss!

Bis zum nächsten Mal!

Guten Tag

Wie geht es euch?

• jas uit
• muts/pet/capuchon af
• oortjes uit
• boek/schrift/pen/ laptop op tafel 

Was machen wir heute?

• Wiederholung: Sein
• Lesen
  
• die Vokale

Lernziele:

• je kent het rijtje Sein en kunt de vormen gebruiken in een zin
• Je weet hoe je de klinkers moet uitspreken in het Duits
• Je kunt een Duitse strip begrijpen

Aber zuerst.....ein Filmchen!

learngerman.dw.com

Wiederholung: das Hilfsverb Sein

Ich frage.....ihr antwortet!

(Ik vraag.....jullie antwoorden)

 Vokale und  Laute

Vocale sind "medeklinkers"

(a, e, i, o, u, y)

Laute sind "klanken" 

(ai, au, äu, ei, eu, ie, sch usw. )

Aussprache Vokale

i = ie als in lief

u = oe  als in koe

ei = ai als in mais

eu = oi als in hoi

Mal üben: Aussprache Vokale

 Apfelsine, sieben, vier, lieben, ich, bin

Kuh, Buch, gut, und, Nummer

drei, zwei, frei, deine

neun, Leute, Freund, Euro

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?     Macht: Kapitel 1 Ich: C Lesen: 

                Aufgaben 10 und 11

Wie?      zusammen

Hilfe?     die Wörterliste auf Seite 26

Zeit?       15 Minuten

Fertig?   Slim Stampen Wörter Kapitel 1

 

Lernziele erreicht?

Ken/kan ik: ...

• ... het rijtje Sein en kan ik de vormen gebruiken in een zin?
•  ... de klinkers in het Duits goed uitspreken? 
•  ... een Duitse strip begrijpen?

Huiswerk

HAUSAUFGABEN:

Machen:

Online: Kapitel 1; B Lesen: Aufgabe 7,

                8 und 9 (im Buch auf Seiten 13 und 14)

Lernen:

Lernliste D-N (Seite 26)

Abschluss

Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af

• na mijn startsignaal: inpakken
• zitten blijven tot de bel gaat- stil


• dan: klaar :)

Tschüss!

Bis zum nächsten Mal!

Guten Tag

Wie geht es euch?

• jas uit
• muts/pet/capuchon af
• oortjes uit
• boek/schrift/pen/ laptop op tafel 

Was machen wir heute?

• Anfang Kapitel 2 "Wir"
• Sehen
• Wortschatz

Lernziele des Kapitels:

• Je leert over familie en vrienden vertellen;
• Je leert familie en vrienden voorstellen; 
• Je leert het persoonlijk en vragend voornaamwoord;
• Je leert het werkwoord haben in de tegenwoordige tijd. 

Lernziele:

• Je leert woorden die met familie te maken hebben:

Aber zuerst.....ein Filmchen!

learngerman.dw.com

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?     Hören: Aufgabe 1 und 2 auf Seite 30 und 31

Wie?      zusammen

Hilfe?    keine

Zeit?      10 Minuten

Fertig?  wir machen zusammen weiter

Wiederholung: die Fragewörter

wer wie was wo wann wohin woher warum

Vraagwoorden

Nederlands                                         Duits

wie                                                         wer

wat                                                        was

waar                                                      wo

wanneer                                              wann

hoe                                                        wie

waarom                                               warum

waarvandaan                                     woher  

waarheen                                            wohin

welke                                                    welche

.......... heißt du?

1. Was
2. Wer
3. Wie
4. Wo

Weißt du, .......... Erich wohnt?

1. Was
2. Wer
3. Wie
4. Wo

.......... hast du Geburtstag (verjaardag)?

1. Wann
2. Was
3. Wer
4. Wohin

.......... fährst du im Urlaub?
Spanien?

1. Wann
2. Wie
3. Woher
4. Wohin

.......... kommst du? Ich komme aus den Niederlanden

1. Wann
2. Wo
3. Woher
4. Wohin

.......... war es bei deinen Großeltern?
Hast du Spaß gehabt?

1. Was
2. Wann
3. Wer
4. Wie

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?     Online machen: Kapitel 2: B Wortschatz: 

                Aufgabe 5, 6, 7 und 8

Wie?      online und selbsständig

Hilfe?    die Wörterliste auf Seite 60

Zeit?      15 Minuten: diese sind auch die Hausaufgaben!

Fertig?  Slim Stampen: die Wörter des 2. Kapitels

Huiswerk

HAUSAUFGABEN:

Machen:

Online machen: Kapitel 2: B Wortschatz:

                Aufgabe 5, 6, 7 und 8

Lernen:

Lernliste D-N (Seite 60)

Lernziele erreicht?

• ken ik de vraagwoorden in het Duits en kan ik hier korte zinnetjes mee maken?
• heb ik de uitspraak van de klinkers i en u geleerd en van de klanken ie, ei en eu? En heb ik er in gesprekjes goed mee geoefend?

Abschluss

Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af

• na mijn startsignaal: inpakken
• zitten blijven tot de bel gaat- stil


• dan: klaar :)

Tschüss!

Bis zum nächsten Mal!