Les 6 - Herhaling heel H3

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Herhaling H3

Instructie

Lees de vragen goed en geef antwoord.

Rond bij de berekeningen je antwoord af op 2 decimalen en noteer ook de juiste eenheid achter de getallen.

Gebruik het periodiek systeem uit je boek.

Succes!

De kern van een atoom bestaat uit......

1. protonen
2. neutronen
3. protonen en elektronen
4. protonen en neutronen

Wat is de lading van een neutron in een atoom?

1. Positief geladen
2. Negatief geladen
3. Neutraal geladen

Wat is het atoomnummer van arseen?

1. 18
2. 39,948
3. 33
4. 74,922

Wat is de atoommassa van boor?

1. 9,0122 u
2. 10,81 u
3. 97,904 u
4. 137,33 u

Titaan met een massagetal van 48 heeft:

1. 22 neutronen 48 protonen 48 elektronen
2. 26 neutronen 22 protonen 22 elektronen
3. 22 neutronen 22 protonen 26 elektronen
4. 22 neutronen 26 protonen 26 elektronen

Goud met een massagetal van 197 heeft:

1. 79 protonen 79 elektronen 197 neutronen
2. 79 protonen 118 elektronen 197 neutronen
3. 79 protonen 79 elektronen 118 neutronen
4. 197 protonen 197 elektronen 79 neutronen

Krypton met een massagetal van 84 heeft:

1. 36 neutronen 84 protonen 84 elektronen
2. 48 neutronen 36 protonen 48 elektronen
3. 84 neutronen 36 protonen 36 elektronen
4. 48 neutronen 36 protonen 36 elektronen

Element X heeft atoomnummer 11 en atoommassa 24.
Hoeveel protonen zijn er?

1. 11
2. 13
3. 24
4. 35

Element Y heeft atoomnummer 23 en atoommassa 56.
Hoeveel neutronen zijn er?

1. 23
2. 33
3. 56
4. 79

Stel, een elektron van een atoom gaat weg.
Wat gebeurt er?

1. Het atoom valt uit elkaar
2. Het wordt een isotoop
3. Het atoom wordt positief
4. Het atoom wordt negatief

Wat is een isotoop?

1. zelfde element, andere massa
2. ander element, zelfde massa
3. zelfde element, ander atoomnummer
4. ander element, zelfde atoomnummer

Isotopen verschillen van elkaar in ...

1. Aantal protonen
2. Aantal elektronen
3. Aantal protonen en elektronen
4. Aantal neutronen

Van jodium is een isotoop bekend dat 127 deeltjes in de kern heeft.
Dit isotoop bevat 53 protonen en 74 neutronen.

Hoeveel elektronen bevat dit isotoop van jodium?

1. 21
2. 53
3. 74
4. 127

Wat is de atoommassa van
4He?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 6

Welke kern(en) is/zijn isotopen van het eerste element?

1. Geen
2. 2
3. 3
4. 4

Men wilt in de toekomst energie opwekken d.m.v. kernfusie. Voor kernfusie worden sterk verhitte atoomkernen bij elkaar gebracht. Dit kan bijvoorbeeld met deuterium (waterstofatoom met massagetal 2) en tritiumatomen (waterstofatoom met massagetal 3).

Wat is het totale massagetal van het atoom dat ontstaat na kernfusie van bovenstaande atomen?

1. 2
2. 3
3. 5
4. 6

Men wilt in de toekomst energie opwekken d.m.v. kernfusie. Voor kernfusie worden sterk verhitte atoomkernen bij elkaar gebracht. Dit kan bijvoorbeeld met deuterium (waterstofatoom met massagetal 2) en tritiumatomen (waterstofatoom met massagetal 3).

Welk element ontstaat na kernfusie van bovenstaande atomen?

1. Waterstof
2. Helium
3. Boor
4. Koolstof

In welke groep staat het element mangaan?

1. 3
2. 4
3. 7
4. 8

In welke periode staat het element mangaan?

1. 3
2. 4
3. 7
4. 8

Wat is de naam van de groep stoffen waartoe calcium behoort?

1. Alkalimetalen
2. Onedele metalen
3. Aardalkalimetalen
4. Overgangsmetalen

Wat is de naam van de groep stoffen waartoe Argon behoort?

1. Alkalimetalen
2. Edelgassen
3. Aardalkalimetalen
4. Halogenen

Hoe heet een mengsel tussen twee metalen

1. moleculaire stof
2. zout
3. atomaire stof
4. legering

Wat is géén algemene eigenschap
van een metaal?

1. Geleidt stroom en warmte
2. Roesten / Oxideren
3. Glanst
4. Vervormbaar

Reageren niet met omgevingsstoffen

Reageren moeizaam met omgevingsstoffen

Reageert heftig met omgevingsstoffen

Reageren goed met omgevingsstoffen

Zeer onedele metalen

Edele metalen

Halfedele metalen

Onedele metalen

Edele metalen

Onedele metalen

Goud

Pt

Ag

Natrium

Kalium

Fe

Mg

Wat is het microniveau?

1. Het niveau waarop wij kunnen waarnemen
2. Het niveau dat we niet kunnen waarnemen
3. Het niveau van moleculen en atomen

Macro- of microniveau?

De kleur van een tafel.

1. Macroniveau
2. Microniveau

Macro- of microniveau?

De vorm van een molecuul.

1. Macroniveau
2. Microniveau

Geef de meest correcte beschrijving op microniveau van dit molecuulmodel van een vloeistof.

1. De moleculen hebben geen vaste plaats, maar bewegen vrij langs elkaar heen. Tussen de vloeistofmoleculen is wat meer ruimte dan tussen de moleculen van een vaste stof.
2. De moleculen hebben geen vaste plaats, bewegen vrij langs elkaar heen maar trillen nog niet. Tussen de moleculen is wat meer ruimte dan tussen de moleculen van een vaste stof.
3. De moleculen hebben een vaste plaats, maar bewegen vrij langs elkaar heen. Tussen de vloeistofmoleculen is wat meer ruimte dan tussen de moleculen van een vaste stof.
4. De moleculen hebben een vaste plaats, bewegen vrij langs elkaar heen maar trillen nog niet. Tussen de moleculen is wat meer ruimte dan tussen de moleculen van een vaste stof.

Geef de meest correcte beschrijving op microniveau van dit molecuulmodel van een vaste stof.

1. de moleculen bevinden zich op een vaste plek volgens een regelmatige ordening en met kleine onderlinge afstand, maar kunnen zich niet bewegen en staan volledig stil
2. de moleculen bevinden zich op een vaste plek volgens een regelmatige ordening en met kleine onderlinge afstand, kunnen zich niet verplaatsen maar trillen wel op hun plek
3. de stoffen bevinden zich op een vaste plek volgens een regelmatige ordening en met kleine onderlinge afstand, maar kunnen zich niet bewegen en staan volledig stil
4. de stoffen bevinden zich op een vaste plek volgens een regelmatige ordening en met kleine onderlinge afstand, kunnen zich niet verplaatsen maar trillen wel op hun plek

Wat gebeurt er op microniveau bij smelten van een stof?

1. De stof wordt vloeibaar
2. De moleculen worden vloeibaar
3. De moleculen verlaten hun vaste plek
4. De stof verliest zijn vaste plek

Wat is de molecuulformule van de stof hiernaast?

1. C₈H₁₀O₂
2. C₆H₁₀O₂
3. C₆H₁₂O
4. C₈H₁₀N₂

Wat is de molecuulformule
van de stof hiernaast?

1. C​8​​H​8​​
2. C​6​​H​8​​
3. C​6​​H​6​​
4. C​8​​H​6​​

Bereken de molecuulmassa van water:

Bereken is de molecuulmassa van:

KNO​3​​

Bereken de molecuulmassa van ethaan:

C​2​​H​6​​

Bereken het massapercentage zuurstof in azijnzuur:

CH​3​​COOH

De belangrijkste stikstofverbinding in urine is ureum:
De molecuulmassa van ureum is 60,056 u.
Bereken het massapercentage stikstof in ureum.

Wat is het massapercentage zuurstof in glucose?

Klaar!

Lever deze les in.

Ga verder met de opdrachten die op het bord staan.